ECLI:NL:CRVB:2009:BK4413

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-371 AKW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring van beroep wegens overschrijding van de beroepstermijn

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen, die haar beroep niet-ontvankelijk had verklaard wegens overschrijding van de beroepstermijn. De Centrale Raad van Beroep heeft op 19 november 2009 uitspraak gedaan. De rechtbank had vastgesteld dat de appellante op 3 maart 2008 een beslissing op bezwaar had ontvangen van de Sociale verzekeringsbank (Svb) en dat zij op 14 mei 2008 beroep had ingesteld. De rechtbank oordeelde dat de beroepstermijn op 14 april 2008 was verstreken en dat appellante niet had aangetoond dat zij redelijkerwijs niet in verzuim was geweest.

In hoger beroep voerde appellante aan dat de post haar met een vertraging van zeven tot tien dagen bereikte, omdat zij onder bewind was gesteld. Daarnaast had zij gewacht tot de gezinsvoogd terugkeerde van vakantie, omdat zij niet goed wist wat zij moest doen. De Raad overwoog echter dat de overschrijding van de termijn van meer dan een maand niet kon worden verklaard door de omstandigheden die appellante had aangevoerd. De Raad vond geen aanknopingspunten om te concluderen dat appellante redelijkerwijs niet in verzuim was geweest.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van appellante niet-ontvankelijk. De Raad zag geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend. De uitspraak werd gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van griffier W. Altenaar, en werd openbaar uitgesproken op 19 november 2009.

Uitspraak

09/371 AKW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 5 december 2008, 08/771 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 19 november 2009
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.
II. OVERWEGINGEN
1. Op 3 maart 2008 heeft de Svb appellante een beslissing op bezwaar toegezonden. Appellante heeft daartegen bij brief, verzonden op 14 mei 2008 en door de rechtbank ontvangen op 15 mei 2008 beroep ingesteld.
2. De rechtbank heeft appellantes beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat de beroepstermijn is overschreden en niet is gebleken dat appellante redelijkerwijs niet in verzuim is geweest.
3. In hoger beroep heeft appellante naar voren gebracht dat de post haar met een vertraging van zeven tot tien dagen bereikt doordat zij onder bewind is gesteld en dat zij vervolgens heeft gewacht tot de gezinsvoogd van vakantie was teruggekeerd omdat zij niet goed wist wat zij moest doen.
4. De Raad overweegt dat de beroepstermijn op 14 april 2008 is verstreken en dat het beroepsschrift op 15 mei 2008 door de rechtbank is ontvangen. Een overschrijding van een maand laat zich door de door appellante aangevoerde omstandigheden niet verklaren. Ook de Raad kan hierin geen aanknopingspunten vinden voor het oordeel dat appellante redelijkerwijs niet in verzuim is geweest. De rechtbank heeft het beroep dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.
5. De Raad ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 november 2009.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) W. Altenaar.
mm