ECLI:NL:CRVB:2009:BK4413
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring van beroep wegens overschrijding van de beroepstermijn
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen, die haar beroep niet-ontvankelijk had verklaard wegens overschrijding van de beroepstermijn. De Centrale Raad van Beroep heeft op 19 november 2009 uitspraak gedaan. De rechtbank had vastgesteld dat de appellante op 3 maart 2008 een beslissing op bezwaar had ontvangen van de Sociale verzekeringsbank (Svb) en dat zij op 14 mei 2008 beroep had ingesteld. De rechtbank oordeelde dat de beroepstermijn op 14 april 2008 was verstreken en dat appellante niet had aangetoond dat zij redelijkerwijs niet in verzuim was geweest.
In hoger beroep voerde appellante aan dat de post haar met een vertraging van zeven tot tien dagen bereikte, omdat zij onder bewind was gesteld. Daarnaast had zij gewacht tot de gezinsvoogd terugkeerde van vakantie, omdat zij niet goed wist wat zij moest doen. De Raad overwoog echter dat de overschrijding van de termijn van meer dan een maand niet kon worden verklaard door de omstandigheden die appellante had aangevoerd. De Raad vond geen aanknopingspunten om te concluderen dat appellante redelijkerwijs niet in verzuim was geweest.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van appellante niet-ontvankelijk. De Raad zag geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend. De uitspraak werd gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van griffier W. Altenaar, en werd openbaar uitgesproken op 19 november 2009.