ECLI:NL:CRVB:2009:BK3710
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.P.J. Goorden
- A.A.H. Schifferstein
- P.J. Jansen
- Rechtspraak.nl
Weigering van Ziektewet-uitkering op basis van ongeschiktheid tot werken bij aanvang van de verzekering
In deze zaak gaat het om de weigering van een Ziektewet-uitkering aan betrokkene, die zich op 25 september 2006 ziekmeldde met rug- en maagklachten. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de eerdere beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om de uitkering te weigeren, terecht is. Appellanten, de erven van betrokkene, stelden dat betrokkene bij aanvang van de verzekering niet ongeschikt was tot werken, maar de Raad volgt deze stelling niet. De Raad baseert zijn oordeel op de onderzoeksbevindingen van de (bezwaar)verzekeringsartsen en de informatie van de adviserend geneeskundige M. Vuijk, die concludeerde dat betrokkene bij aanvang van de verzekering ongeschikt was tot werken.
De Raad overweegt dat de klachten van betrokkene, zoals weergegeven door de adviserend geneeskundige, medisch objectiveerbaar zijn en dat de rugklachten niet alleen gerelateerd zijn aan de later gediagnosticeerde maagkanker. De Raad stelt vast dat de bezwaarverzekeringsarts heeft geprobeerd informatie van de huisarts te verkrijgen, maar dat deze geen relevante informatie heeft overgelegd. De Raad concludeert dat de informatie van de adviserend geneeskundige en het arbeidsverleden van betrokkene voldoende aanwijzingen bieden dat hij bij aanvang van de verzekering ongeschikt tot werken was.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, waarbij de Raad geen termen aanwezig acht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 18 november 2009.