ECLI:NL:CRVB:2009:BK2860
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 november 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellanten tegen de beslissing van de rechtbank 's-Gravenhage. Appellanten, vertegenwoordigd door mr. J. Wolfert-Brouwer, hebben hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 24 maart 2009. Echter, op 23 juni 2009 heeft mr. Wolfert-Brouwer namens appellanten het hoger beroep ingetrokken, omdat gedaagde, het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Dienst De Rijnstreek, bij een nader besluit van 18 mei 2009 gedeeltelijk tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellanten. Dit leidde tot de vraag of de beschikking van gedaagde tijdig was bekendgemaakt, aangezien appellanten stelden dat dit na het verstrijken van de hoger beroepstermijn was gebeurd.
De Raad heeft vastgesteld dat het hoger beroep is ingetrokken en dat appellanten verzocht hebben om gedaagde te veroordelen in de proceskosten. Gedaagde heeft hierop gereageerd met een verweerschrift en heeft betoogd dat het verzoek om proceskostenvergoeding onvolledig en ontoereikend was. De Raad heeft in overweging genomen dat, volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep besloten gedaagde te veroordelen in de proceskosten van appellanten tot een bedrag van € 322,--, te betalen aan de griffier van de Raad. Deze uitspraak is gedaan door J.J.A. Kooijman, in tegenwoordigheid van P.A.M. Hulsdouw als griffier, en is openbaar uitgesproken op 3 november 2009.