ECLI:NL:CRVB:2009:BK2280
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.M. van Dun
- P.N. Rijnsewijn
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep wegens tegemoetkoming door het Uwv
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. L. Boon, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 februari 2009. De Centrale Raad van Beroep heeft op 4 november 2009 uitspraak gedaan. Appellant heeft het hoger beroep ingetrokken omdat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) geheel aan zijn bezwaren tegemoet is gekomen. Dit verzoek tot intrekking werd gedaan via een brief van 29 juli 2009, waarin appellant tevens vroeg om het Uwv te veroordelen in de proceskosten. Het Uwv heeft geen verweer gevoerd tegen dit verzoek. De Raad heeft, met toestemming van beide partijen, besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten en het onderzoek te sluiten.
De Raad heeft vastgesteld dat, volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener in de kosten kan worden veroordeeld. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten van appellant moet worden veroordeeld, die zijn begroot op € 674,80, inclusief reiskosten en kosten voor verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan door B.M. van Dun, in tegenwoordigheid van griffier P.N. Rijnsewijn, en is openbaar uitgesproken op 4 november 2009. De Raad heeft het Uwv ook opgedragen het door appellant betaalde griffierecht van € 149,-- te vergoeden, bestaande uit € 39,-- en € 110,--.