ECLI:NL:CRVB:2009:BK1415
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en de zorgvuldigheid van het medische onderzoek door de verzekeringsarts
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden. De Centrale Raad van Beroep heeft op 22 oktober 2009 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het medische onderzoek door de (bezwaar-)verzekeringsarts zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de vastgestelde beperkingen. Appellant stelde dat de verzekeringsarts ten onrechte geen onderzoek had gedaan naar zijn dagverhaal, maar de Raad oordeelde dat de dagelijkse activiteiten van appellant voldoende waren besproken in de verzekeringsgeneeskundige rapportage van 4 januari 2007. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om het onderzoek van de verzekeringsarts onzorgvuldig te achten.
De gemachtigde van appellant voerde aan dat zijn sterk wisselende belastbaarheid hem belemmert om duurzaam arbeid te verrichten. Er werd ook een verzoek gedaan om een onafhankelijke deskundige te benoemen, gezien de verschillen in mening tussen de bezwaarverzekeringsarts en de behandelende cardioloog over de belastbaarheid van appellant. Het Uwv handhaafde zijn standpunt in hoger beroep en verwees naar de rapportage van de bezwaarverzekeringsarts L. Zwemer.
De Raad overwoog dat de rechtbank terecht het beroep ongegrond had verklaard en dat het hoger beroep niet slaagde. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak, voor zover deze was aangevochten, en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in het openbaar op 23 oktober 2009.