ECLI:NL:CRVB:2009:BJ9383

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-4388 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet tijdige betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 oktober 2009 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 9 december 2008. In die uitspraak werd het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. Appellante had verzet aangetekend tegen deze beslissing, maar tijdens de zitting op 21 augustus 2009 waren partijen niet verschenen.

De Raad overwoog dat het griffierecht pas op 13 mei 2009 was ontvangen, wat buiten de gestelde termijn viel. De Raad concludeerde dat er geen reden was om te oordelen dat appellante niet in verzuim was geweest. De argumenten die appellante in het verzetschrift naar voren had gebracht, boden geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de eerdere uitspraak niet in stand kon blijven.

Daarom verklaarde de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond. Het te laat betaalde griffierecht van € 107,-- zal door de griffier aan appellante worden terugbetaald. De Raad zag geen aanleiding om appellante te veroordelen in de kosten van het verzet. De uitspraak werd openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter T.G.M. Simons en griffier M. Koopman.

Uitspraak

08/4388 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats], (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 24 juni 2008, 06/6022 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 9 december 2008 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 9 december 2008 heeft appellante verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 21 augustus 2009, waar partijen niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 9 december 2008 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
Het griffierecht is op 13 mei 2009, en daarom buiten de gestelde termijn, ontvangen.
In hetgeen appellante in het verzetschrift heeft aangevoerd heeft de Raad geen aanknopingspunten gevonden voor het oordeel dat de uitspraak van de Raad van 9 december 2008 niet in stand behoort te blijven.
Dit betekent dat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.
Het - te laat - betaalde griffierecht (€ 107,--) zal door de griffier van de Raad aan appellante worden terugbetaald.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet is geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van M. Koopman als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2009.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) M. Koopman.
DW