ECLI:NL:CRVB:2009:BJ9238
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van Wajong-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen, waarin de intrekking van haar Wajong-uitkering door het Uwv werd bevestigd. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de medische grondslag van het bestreden besluit juist is. Appellante, die als jonggehandicapte een uitkering ontving vanwege psychiatrische problematiek, heeft in hoger beroep informatie ingebracht van haar behandelende psychiater. Deze informatie stemt overeen met de inlichtingen die de bezwaarverzekeringsarts in zijn afweging heeft betrokken. De Raad concludeert dat deze informatie geen aanleiding geeft tot twijfel aan de juistheid van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) die is opgesteld door de verzekeringsarts.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante minder dan 25% bedraagt, en dat het Uwv de intrekking van de Wajong-uitkering met ingang van 16 mei 2007 terecht heeft gehandhaafd. Appellante had in het verleden al meerdere keren medische beoordelingen ondergaan, waaruit bleek dat zij over restmogelijkheden tot het verrichten van arbeid beschikte. De verzekeringsarts concludeerde in september 2006 dat appellante arbeid kon verrichten in een meegaande werksfeer gedurende 32 uren per week.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het Uwv voldoende heeft gemotiveerd dat de functies die aan appellante zijn aangeboden, geschikt zijn. Het hoger beroep van appellante wordt dan ook afgewezen. De uitspraak is gedaan door R.C. Stam, in tegenwoordigheid van I.R.A. van Raaij als griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 oktober 2009.