ECLI:NL:CRVB:2009:BJ9228
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de weigering van een WIA-uitkering aan appellant door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, die lijdt aan hartproblemen, hoge bloeddruk, een slechte conditie en rugklachten, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 15 maart 2007, waarin zijn aanvraag voor een WIA-uitkering werd afgewezen. De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft in haar uitspraak van 10 juni 2008 het bestreden besluit van het Uwv onderschreven, waarbij werd gesteld dat appellant op de datum van 18 september 2006 weliswaar beperkingen ondervond, maar dat hij met inachtneming van die beperkingen geschikt was voor bepaalde werkzaamheden. De rechtbank oordeelde dat de medische en arbeidskundige grondslag van het besluit voldoende was onderbouwd en dat de informatie van de behandelende artsen adequaat was gewogen.
In hoger beroep heeft appellant zijn eerdere gronden herhaald en aanvullende informatie van zijn cardiologen ingediend. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten die door de rechtbank zijn vastgesteld als vaststaand aangenomen en zich achter de overwegingen van de rechtbank geschaard. De Raad concludeert dat de nagekomen informatie van de cardiologen niet leidt tot een andere conclusie over de belastbaarheid van appellant. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de medische beoordeling van het Uwv te betwisten, aangezien de situatie van appellant op de relevante datum in geding staat. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.
De uitspraak is gedaan door R.C. Stam, met I.R.A. van Raaij als griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 oktober 2009.