ECLI:NL:CRVB:2009:BJ8947

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-4310 WIA + 08-4329 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van WIA-uitkering en de geschiktheid van geduide functies

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 september 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om aan betrokkene een WIA-uitkering toe te kennen. Het Uwv had op 15 februari 2007 besloten om geen uitkering toe te kennen per 6 december 2006, en dit besluit werd in een later stadium door de rechtbank vernietigd. De rechtbank oordeelde dat de medische grondslag van het besluit in stand bleef, maar dat de arbeidskundige grondslag onvoldoende was onderbouwd. Het Uwv ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, terwijl betrokkene ook hoger beroep instelde, vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. J.J. Bronsveld.

Tijdens de zitting op 7 augustus 2009 werd het standpunt van het Uwv verdedigd door mr. W.P.F. Oosterbos. De Raad oordeelde dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de vastgestelde beperkingen van betrokkene. De Raad vond ook dat de arbeidsdeskundige voldoende had toegelicht dat de geduide functies geschikt waren voor betrokkene. De Raad merkte op dat de rechtbank buiten de omvang van het geding was getreden door te oordelen over de actualiseringsdatum van de functies, wat niet door betrokkene was aangevoerd in zijn beroepsgronden.

Uiteindelijk vernietigde de Raad de aangevallen uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van betrokkene tegen het bestreden besluit gegrond. De Raad liet de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand, omdat het Uwv in hoger beroep een afdoende motivering had gegeven. Betrokkene's verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, en het Uwv werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten van betrokkene, die in totaal € 1.288,- bedroegen. De uitspraak benadrukt de zorgvuldigheid van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek en de noodzaak van een goede onderbouwing van arbeidskundige beoordelingen.

Uitspraak

08/4310 WIA + 08/4329 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op de hoger beroepen van:
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv)
en
[Betrokkene], wonende te [woonplaats] (hierna: betrokkene),
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 17 juni 2008, 07/2838
(hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
het Uwv
en
betrokkene.
Datum uitspraak: 18 september 2009
I. PROCESVERLOOP
Het Uwv heeft hoger beroep ingesteld.
Namens betrokkene heeft mr. J.J. Bronsveld, advocaat te Bergen op Zoom, eveneens hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 augustus 2009. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. W.P.F. Oosterbos. Betrokkene is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. J.J. Bronsveld, voornoemd.
II. OVERWEGINGEN
1. Bij besluit van 15 februari 2007 heeft het Uwv geweigerd om aan betrokkene per 6 december 2006 een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) toe te kennen.
2. Bij besluit van 23 mei 2007 (bestreden besluit) heeft het Uwv de bezwaren van betrokkene ongegrond verklaard.
3.1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van betrokkene tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat het Uwv een nieuw besluit op het bezwaar van betrokkene moet nemen.
3.2. De rechtbank heeft de medische grondslag van het bestreden besluit onderschreven. Ten aanzien van de arbeidskundige grondslag heeft de rechtbank overwogen dat de functies productiemedewerker industrie (SBC-code 111180) en magazijn/expeditiemedewerker (SBC-code 111220) niet aan de schatting ten grondslag kunnen worden gelegd, nu de toelichting van de arbeidskundige op de signaleringen bij deze functies onvoldoende inzicht biedt in het antwoord op de vraag waarom de belastbaarheid van betrokkene bij punt 4.15.0 (tillen) niet wordt overschreden. Ten overvloede heeft de rechtbank opgemerkt dat de actualiseringsdatum van de functies productiemedewerker industrie, parkeercontroleur (SBC-code 342022) en chauffeur bijzonder vervoer (SBC-code 282101) na de datum in geding ligt.
4. Het Uwv stelt zich in hoger beroep op het standpunt dat blijkens de in hoger beroep overgelegde rapportage van de arbeidskundige van 16 juli 2008 de actualisering van de diverse functies niet relevant is voor de duiding en dat een nadere onderbouwing duidelijk maakt dat de geduide functies wel geschikt zijn.
5. Betrokkene heeft aangevoerd dat uit het dossier blijkt dat geen sprake is van eenduidigheid voor wat betreft de klachten en heeft met het oog daarop de Raad verzocht om een deskundige te benoemen. Daarnaast stelt hij zich op het standpunt dat de rechtbank ten onrechte heeft aangenomen dat zijn klachtenpatroon a-specifiek is en dat objectiveerbare stoornissen ontbreken. Voorts stelt betrokkene dat de geduide functies niet in overeenstemming zijn met de functiemogelijkhedenlijst en dat de functies chauffeur bijzonder vervoer en parkeercontroleur wegens strijd met artikel 9, aanhef en onder a, van het Schattingsbesluit, niet aan de schatting ten grondslag konden worden gelegd, in die zin dat deze niet in overeenstemming zijn met de belastbaarheid en de mogelijkheden op de arbeidsmarkt.
6.1. De Raad is van oordeel dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek door het Uwv zorgvuldig is geweest en ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid en volledigheid van de bij betrokkene vastgestelde beperkingen. De Raad ziet dan ook geen aanleiding om een medisch deskundige te benoemen.
6.2. Voor wat betreft de arbeidskundige aspecten van de onderhavige schatting oordeelt de Raad allereerst dat de arbeidsdeskundige in het rapport van 16 juli 2008 voldoende heeft toegelicht dat de voor betrokkene geduide functies geschikt zijn.
6.3. Ten aanzien van de actualiseringsdatum van de functies productiemedewerker industrie, parkeercontroleur en chauffeur bijzonder vervoer overweegt de Raad het volgende. De Raad is van oordeel dat dit door de rechtbank als overweging ten overvloede gepresenteerde onderdeel van de motivering mede dragend is geweest voor het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit. De rechtbank is hiermee buiten de omvang van het geding getreden, nu appellant deze kwestie met zijn beroepsgronden niet in beroep aan de orde stelde. De aangevallen uitspraak dient om die reden dan ook te worden vernietigd.
6.4. De Raad heeft de grief van betrokkene in hoger beroep, dat de functies chauffeur bijzonder vervoer en parkeercontroleur wegens strijd met artikel 9, aanhef en onder a, van het Schattingsbesluit, niet aan de schatting ten grondslag konden worden gelegd, aldus begrepen dat betrokkene in hoger beroep alsnog aan de orde wenst te stellen dat deze functies op de datum in geding niet voldoende actueel waren. De Raad is van oordeel dat de betrokken functies, gelet op het rapport van de arbeidsdeskundige van 16 juli 2008, op de genoemde datum voldoende actueel waren beschreven, zodat het er voor moet worden gehouden dat zij op dat moment ook feitelijk in de beschreven vorm voorkwamen op de arbeidsmarkt.
7. Uit het vorenstaande vloeit voort dat de Raad de aangevallen uitspraak zal vernietigen, het beroep van betrokkene tegen het bestreden besluit gegrond zal verklaren en het bestreden besluit zal vernietigen. Er bestaat, nu het Uwv het bestreden besluit in hoger beroep alsnog heeft voorzien van een als afdoende te beschouwen motivering, aanleiding om de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten. Nu de Raad niet is gebleken van schade, is voor vergoeding van schade als door betrokkene verzocht, in het onderhavige geval geen plaats, zodat de Raad dit verzoek afwijst.
8. De Raad acht termen aanwezig om op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht het Uwv te veroordelen in de proceskosten. Deze kosten worden begroot op € 644,- voor verleende rechtsbijstand in beroep en op € 644,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak;
Verklaart het beroep tegen het besluit van 23 mei 2007 gegrond en vernietigt dat besluit;
Bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
Wijst het verzoek om schadevergoeding af;
Veroordeelt het Uwv in de proceskosten van betrokkene in beroep en hoger beroep tot een bedrag van € 1.288,-, te betalen aan de griffier van de Raad;
Bepaalt dat het Uwv aan betrokkene het in beroep en hoger beroep betaalde recht van in totaal € 146,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Stam in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 september 2009.
(get.) R.C. Stam.
(get.) M.D.F. de Moor.
KR