ECLI:NL:CRVB:2009:BJ8146

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-5995 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van WAO-uitkering en geschiktheid van functies voor appellante

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 2 september 2008, waarin het beroep tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Het Uwv had op 17 augustus 2006 de WAO-uitkering van appellante herzien van 80-100% naar 15-25% arbeidsongeschiktheid, wat appellante niet kon accepteren. In hoger beroep stelde appellante dat de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) onvoldoende beperkingen bevatte en dat de functies die haar waren toegewezen niet haalbaar waren. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 18 september 2009 behandeld.

De Raad overwoog dat appellante in hoger beroep geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangevoerd die niet al in beroep waren besproken. De medische stukken die appellante opnieuw had ingediend, waren al bekend bij de rechtbank. De Raad bevestigde dat het Uwv zijn besluit had mogen baseren op het rapport van de bezwaarverzekeringsarts, die uitgebreid had gemotiveerd welke gegevens hij had gebruikt en hoe hij tot zijn conclusies was gekomen. De bezwaararbeidsdeskundige had in zijn rapportage van 6 juni 2008 aangegeven dat de functies die aan appellante waren toegewezen, geen overschrijding van haar belastbaarheid vertoonden.

De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van A.E. van Rooij als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

08/5995 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 2 september 2008, 07/1228 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 18 september 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. K.M. van der Zouwen, advocaat te Oosterhout, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 augustus 2009.
Namens appellante is verschenen mr. Van der Zouwen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door W.F. Bergman.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 17 augustus 2006 heeft het Uwv de WAO-uitkering van appellante, welke werd berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%, met ingang van 18 oktober 2006 herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25%.
1.2. Bij besluit van 8 maart 2007 heeft het Uwv het door appellante tegen het besluit van 17 augustus 2006 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het besluit van 8 maart 2007 ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat de medische beperkingen van appellante tot het verrichten van arbeid niet zijn onderschat en dat genoegzaam is gemotiveerd waarom de geduide functies de belastbaarheid van appellante niet overschrijden.
3. In hoger beroep heeft appellante zich evenals in beroep op het standpunt gesteld dat in de FML onvoldoende beperkingen zijn opgenomen, dat de functies voor haar niet haalbaar zijn en dat de gesignaleerde overschrijdingen onvoldoende zijn gemotiveerd.
4.1. De Raad overweegt als volgt.
4.2. Appellante heeft in hoger beroep geen feiten of omstandigheden aangevoerd die zij niet al in beroep heeft aangevoerd. De bij brief van 21 juli 2009 opnieuw ingezonden medische stukken bevonden zich reeds in het dossier dat de Raad van de rechtbank heeft ontvangen. De Raad ziet geen reden te veronderstellen dat de rechtbank deze stukken, voor zover zij zien op de datum in geding, niet bij haar beoordeling heeft betrokken.
4.3. Met de rechtbank is de Raad van oordeel dat het Uwv zijn besluit van 8 maart 2007 heeft mogen baseren op het rapport van de bezwaarverzekeringsarts van 11 januari 2007. In dit rapport heeft de bezwaarverzekeringsarts op uitgebreide wijze aangegeven welke gegevens hij heeft gebruikt om tot zijn opvatting te komen, hoe hij deze gegevens heeft gewogen en op grond waarvan hij tot de door hem vastgestelde beperkingen is gekomen.
4.4. Wat betreft de geschiktheid voor appellante van de geselecteerde functies, alsmede de motivering hiervan overweegt de Raad het volgende.
Aan de schatting zijn ten grondslag gelegd de functies van textielproductenmaker, productiemedewerker metaal en productiemedewerker industrie. De Raad is met de rechtbank en op dezelfde gronden van oordeel dat deze functies voor appellante, gelet op de vastgestelde FML van 19 juli 2006 geschikt zijn, en dat zulks afdoende is gemotiveerd in de rapportage van de bezwaararbeidsdeskundige van 26 februari 2007.
4.5. Weliswaar heeft de bezwaarverzekeringsarts in zijn rapport van 29 mei 2008 de FML aangepast in die zin dat appellante blootstelling aan schimmels en huisstofmijt moet vermijden, maar de bezwaararbeidsdeskundige heeft in zijn rapportage van 6 juni 2008 uiteengezet dat de geduide functies geen overschrijding van de belastbaarheid op dat aspect laten zien.
4.6. Uit het vorenstaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
4.7. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van A.E. van Rooij als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 september 2009.
(get.) J. Brand.
(get.) A.E. van Rooij.
EK