ECLI:NL:CRVB:2009:BJ8120
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering wegens minder dan 15% arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de intrekking van haar WAO-uitkering werd bevestigd. De Centrale Raad van Beroep heeft op 18 september 2009 uitspraak gedaan. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uwv, door middel van een zorgvuldig verzekeringsgeneeskundig onderzoek, terecht had vastgesteld dat appellante minder dan 15% arbeidsongeschikt was. Appellante, vertegenwoordigd door drs. J.C. van Beek van SRK Rechtsbijstand, voerde in hoger beroep aan dat onvoldoende rekening was gehouden met haar psychische en lichamelijke klachten, waaronder fibromyalgie, gewrichts- en oogklachten.
De Raad heeft de argumenten van appellante overwogen en is tot de conclusie gekomen dat het Uwv voldoende informatie had om de beperkingen van appellante vast te stellen. De Raad heeft de bevindingen van de bezwaarverzekeringsarts J. van der Stoep onderschreven, die tijdens de hoorzitting de psychische klachten van appellante had meegewogen. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de juistheid van het medisch onderzoek en de vastgestelde beperkingen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van appellante niet slaagt.
De uitspraak is openbaar gedaan en er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarmee de intrekking van de WAO-uitkering van appellante in stand blijft.