ECLI:NL:CRVB:2009:BJ8016
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin het beroep tegen een besluit van het Uwv werd afgewezen. Het Uwv had in 2007 besloten de WAO-uitkering van appellante per 22 juli 2007 te herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25%. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. G.L. Gijsberts, heeft in hoger beroep gronden aangevoerd die zij eerder ook in beroep had ingediend. De Centrale Raad van Beroep heeft de gronden van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank deze afdoende had besproken en gemotiveerd waarom deze gronden niet slagen. De Raad heeft de door appellante overgelegde medische stukken, waaronder een brief van haar anesthesioloog en een radiologiebericht, niet relevant geacht voor de beoordeling van de situatie op de datum in geding. De Raad oordeelt dat appellante niet kan aantonen dat haar beperkingen op die datum ernstiger waren dan door het Uwv was aangenomen. Daarom heeft de Raad het hoger beroep van appellante ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak bevestigd. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.