ECLI:NL:CRVB:2009:BJ8009

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-4193 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van WAO-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad, die op 11 juni 2008 haar beroep tegen het besluit van het Uwv om de WAO-uitkering in te trekken ongegrond verklaarde. Het Uwv had op 20 september 2007 besloten om de WAO-uitkering van appellante met ingang van 9 januari 2007 in te trekken, na een beoordeling van haar medische en arbeidskundige situatie. Appellante was het niet eens met dit besluit en stelde dat de (bezwaar)verzekeringsarts haar belastbaarheid onjuist had ingeschat. Ze voerde aan dat ze meer beperkt was dan in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) was vastgelegd, en dat het Uwv ten onrechte had aangenomen dat er functies waren die zij zou kunnen vervullen.

Tijdens de zitting op 7 augustus 2009 was appellante niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. A.H. Rebel. De Centrale Raad van Beroep overwoog dat appellante in hoger beroep geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangevoerd die niet al in bezwaar en beroep waren besproken. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de resultaten van de medische beoordeling door de verzekeringsartsen, en dat de bezwaararbeidsdeskundige voldoende had gemotiveerd dat de belasting in de voorgehouden functies de belastbaarheid van appellante niet te boven ging.

Uiteindelijk bevestigde de Centrale Raad van Beroep de aangevallen uitspraak van de rechtbank, wat betekent dat de intrekking van de WAO-uitkering van appellante werd gehandhaafd. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 18 september 2009.

Uitspraak

08/4193 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 11 juni 2008, 07/1790 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
(hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 18 september 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. D.H. Sloof, advocaat te Almere, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 augustus 2009.Appellant is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.H. Rebel.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 20 september 2007 heeft het Uwv, beslissend op bezwaar, gehandhaafd zijn besluit de WAO-uitkering van appellante met ingang van 9 januari 2007 in te trekken.
1.2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep van appellante gericht tegen het besluit van 20 september 2007 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft hiertoe, kort samengevat, overwogen dat in hetgeen appellante heeft aangevoerd geen grond is gelegen voor het oordeel dat het besluit van 20 september 2007 niet op een juiste medische en/of arbeidskundige grondslag berust.
2. Appellante heeft zich in hoger beroep, onder verwijzing naar de in bezwaar en beroep aangevoerde gronden, op het standpunt gesteld dat de (bezwaar)verzekeringsarts haar belastbaarheid onjuist heeft ingeschat. Zij is meer beperkt dan in de FML vastgelegd en als gevolg hiervan heeft het Uwv ten onrechte aangenomen dat er voor appellante functies zijn te duiden die zij zou kunnen vervullen.
3. De Raad overweegt als volgt.
3.1. Appellante heeft in hoger beroep geen feiten of omstandigheden aangevoerd die zij niet al in bezwaar en beroep heeft aangevoerd.
3.2. De Raad ziet met de rechtbank geen aanleiding tot twijfel aan de resultaten van de medische beoordeling door de verzekeringsartsen, zoals neergelegd in de FML en stelt zich achter de overwegingen van de rechtbank ter zake. De in hoger beroep herhaalde stelling van appellante dat haar beperkingen onjuist zijn vastgesteld leidt de Raad niet tot een ander oordeel nu appellante deze stelling op geen enkele wijze heeft onderbouwd.
3.3. Voorts is de Raad, met de rechtbank, van oordeel dat de bezwaararbeidsdeskundige afdoende heeft gemotiveerd dat de belasting in de voorgehouden functies de belastbaarheid van appellante, zoals neergelegd in de FML, niet te boven gaat en stelt zich ook op dit punt volledig achter de overwegingen van de rechtbank ter zake.
3.4. Uit het vorenstaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
3.5. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van A.E. van Rooij als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 september 2009.
(get.) J. Brand.
(get.) A.E. van Rooij.
KR