ECLI:NL:CRVB:2009:BJ7671
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.A.J. van den Hurk
- J.F. Bandringa
- O.L.H.W.I. Korte
- Rechtspraak.nl
Terugvordering bijstandsuitkering en intrekking van bijstand
In deze zaak gaat het om de terugvordering van een bijstandsuitkering door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Appellante, die in hoger beroep is gegaan, had eerder bezwaar gemaakt tegen de intrekking van haar bijstandsuitkering, die met terugwerkende kracht was ingegaan op 1 januari 2006. Het College had op 10 maart 2006 besloten om de bijstand van appellante in te trekken, en dit besluit werd later door de rechtbank Amsterdam bevestigd. Appellante had geen rechtsmiddel aangewend tegen het besluit van 20 juni 2006, waarin haar bezwaar tegen de intrekking niet-ontvankelijk werd verklaard. Hierdoor was het besluit van 10 maart 2006 in rechte onaantastbaar geworden.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 31 augustus 2009 geoordeeld dat het College bevoegd was om de gemaakte kosten van bijstand over de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 januari 2006, ter hoogte van € 664,84, terug te vorderen. De Raad heeft vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het College zouden verplichten om van de beleidsregel af te wijken. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat het besluit van 10 maart 2006 in rechte onaantastbaar was, en de Raad heeft deze conclusie bevestigd. Het hoger beroep van appellante is dan ook afgewezen, en de aangevallen uitspraak is bevestigd.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de leden de zaak in openbare zitting hebben behandeld. De beslissing is uitgesproken in het openbaar, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.