ECLI:NL:CRVB:2009:BJ7423
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- H.J. de Mooij
- F.A.M. Stroink
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om AOW-uitkering wegens onvoldoende bewijs van verzekering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 augustus 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die een aanvraag om een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) had ingediend. Appellant, geboren in 1937, stelde dat hij van 1971 tot 1972 in Nederland had gewerkt bij de Keramiekindustrie en dat hij in die periode in Nederland had gewoond. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag echter afgewezen, omdat appellant niet kon aantonen dat hij verzekerd was voor de AOW. Ondanks herhaalde verzoeken van de Svb had appellant slechts summiere gegevens verstrekt over zijn verblijf en arbeidsverleden in Nederland. Informatie over zijn woonadres, de duur van het dienstverband en de aard van de verrichte werkzaamheden ontbrak volledig.
De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellant tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard, omdat appellant niet met concrete verifieerbare gegevens had aangetoond dat hij gedurende de relevante periode verzekerd was voor de AOW. In hoger beroep herhaalde appellant zijn stelling dat hij in Nederland arbeid in loondienst had verricht en dat hij de naam en het adres van zijn werkgever aan de Svb had doorgegeven. De Raad constateerde echter dat de Svb, op basis van de summiere gegevens, geen aanvullende informatie kon verkrijgen van de voormalige werkgever of overheidsinstanties, aangezien de Keramiekindustrie al in 1980 was gestopt met haar activiteiten en de belastingdienst geen gegevens meer had uit de jaren 1971-1972.
De Raad kwam tot de conclusie dat, gezien de gebrekkige informatie van appellant, niet kon worden aangenomen dat hij in de periode 1971-1972 voor de AOW verzekerd was. Het hoger beroep van appellant werd dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. De Raad achtte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend.