ECLI:NL:CRVB:2009:BJ6583
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- A.J. Schaap
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag burger-oorlogsslachtoffer op basis van onvoldoende bewijs van oorlogsgeweld
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 augustus 2009 uitspraak gedaan in het beroep van een appellant die als burger-oorlogsslachtoffer in de zin van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (WUBO) erkend wilde worden. De appellant, geboren op 23 januari 1942 in het voormalige Nederlands-Indië, had in januari 2007 een aanvraag ingediend voor een periodieke uitkering, gebaseerd op gezondheidsklachten die hij toeschreef aan zijn oorlogservaringen. De aanvraag werd afgewezen door de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, omdat niet was aangetoond dat de appellant was getroffen door onder de Wet vallend oorlogsgeweld.
De Raad overwoog dat algemene oorlogsomstandigheden, waaraan iedereen blootstond, niet kunnen worden aangemerkt als handelingen of maatregelen in de zin van de Wet. De appellant had onder andere gesteld dat hij en zijn gezin tijdens de Japanse bezetting onder angstige omstandigheden waren opgesloten en dat zijn moeder mishandeld was. Echter, de Raad concludeerde dat de door de appellant ingebrachte verklaring van zijn oom, die in de oorlogsjaren elders geïnterneerd was, niet voldoende gewicht had om de aanvraag te ondersteunen.
Na zorgvuldige overweging van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting, oordeelde de Raad dat het bestreden besluit in rechte kon standhouden. De Raad verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.