ECLI:NL:CRVB:2009:BJ6404

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-2280 TW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van een maatregel in de vorm van een korting op de toeslag op basis van de Toeslagenwet

In deze zaak gaat het om de oplegging van een maatregel in de vorm van een korting van 20% op de toegekende toeslag op basis van de Toeslagenwet (TW) voor de periode van 9 februari 2005 tot 8 februari 2006. De Centrale Raad van Beroep heeft op 28 augustus 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij de Raad de eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 5 maart 2008 heeft vernietigd. De appellant, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, stelde dat de betrokkene verzuimd had om tijdig een aanvraag voor de toeslag in te dienen. De Raad oordeelde dat de onbekendheid van de betrokkene met de Toeslagenwet niet kan leiden tot het oordeel dat het verzuim niet aan haar kan worden verweten. De Raad benadrukte dat de verantwoordelijkheid voor het aanvragen van de toeslag bij de betrokkene ligt, en dat onbekendheid met de wet voor haar rekening en risico komt.

De rechtbank had eerder geoordeeld dat de betrokkene niet kon worden verweten dat zij niet eerder een aanvraag om toeslag had gedaan, mede gezien de handelwijze van de gemeente Gouda. De Centrale Raad van Beroep vond echter dat deze overwegingen niet opgingen, omdat de betrokkene de toeslag op grond van de TW niet tijdig had aangevraagd. De Raad concludeerde dat er geen aanknopingspunten waren voor het oordeel dat de maatregel niet in overeenstemming was met het Maatregelenbesluit. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep van de betrokkene werd ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van A.L. de Gier als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 28 augustus 2009.

Uitspraak

08/2280 TW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 5 maart 2008, 06/9884 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
[betrokkene] (hierna: betrokkene).
Datum uitspraak: 28 augustus 2009
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Betrokkene heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid een verweerschrift in te dienen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 juli 2009. Appellant was vertegenwoordigd door mr. M.J.F. Bär. Betrokkene is niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Voor de feiten en omstandigheden van belang in dit geschil, alsmede voor het wettelijk kader waarbinnen dit geschil dient te worden beoordeeld, verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak.
1.2. Bij besluit op bezwaar van 1 december 2006 heeft appellant gehandhaafd zijn besluit om aan betrokkene een maatregel in de vorm van een korting van 20% op de haar toegekende toeslag op basis van de Toeslagenwet (TW) op te leggen over de periode van 9 februari 2005 tot 8 februari 2006, omdat zij heeft verzuimd tijdig een aanvraag voor deze toeslag in te dienen.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van betrokkene tegen het besluit bedoeld onder 1.2 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, appellant opgedragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen en een beslissing genomen omtrent vergoeding van griffierecht. Hiertoe heeft de rechtbank overwogen dat betrokkene – gelet op de handelwijze van de gemeente Gouda die aan betrokkene een toeslag op basis van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen betaalde – niet kan worden verweten dat zij niet eerder een aanvraag om toeslag op grond van de TW bij appellant heeft gedaan.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep op het standpunt gesteld dat het de eigen verantwoordelijkheid van betrokkene is om een toeslag ingevolge de TW op haar WAZ-uitkering aan te vragen. Onbekendheid met de mogelijkheden om zo’n toeslag aan te vragen leidt er naar de mening van appellant niet toe dat het verzuim om tijdig een aanvraag te doen niet verwijtbaar is.
De omstandigheid dat de gemeente Gouda de WAZ-uitkering van betrokkene ten onrechte heeft aangevuld met een toeslag bedoeld in 2 maakt dit naar de mening van appellant niet anders.
4.1. De Raad overweegt als volgt.
4.2. Tussen partijen is niet in geschil dat betrokkene de toeslag op grond van de TW niet tijdig heeft aangevraagd.
4.3. Terecht heeft appellant zich in hoger beroep op het standpunt gesteld dat onbekendheid met de TW niet tot het oordeel kan leiden dat het verzuim om tijdig zo’n toeslag aan te vragen betrokkene niet kan worden verweten. Onbekendheid met de mogelijkheden die de wet biedt komt voor rekening en risico van betrokkene.
4.4. Dat naast betrokkene ook de gemeente Gouda niet op de hoogte was van de op grond van de TW voor betrokkene bestaande rechten en verplichtingen en aan betrokkene een toeslag bedoeld in 2 heeft verstrekt, doet aan hetgeen is overwogen in 4.3 niet af.
4.5. Het hoger beroep van appellant slaagt mitsdien, zodat de aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd.
4.6. In hetgeen betrokkene heeft aangevoerd heeft de Raad geen aanknopingspunten gevonden voor het oordeel dat de maatregel bedoeld in 1.2 niet in overeenstemming is met het Maatregelenbesluit. Het beroep van betrokkene tegen het besluit bedoeld in 1.2 treft mitsdien geen doel.
4.7. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak;
Verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van A.L. de Gier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 augustus 2009.
(get.) J. Brand.
(get.) A.L. de Gier.
TM