ECLI:NL:CRVB:2009:BJ4922
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- A.J. Schaap
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit van de Raadskamer WUV inzake uitkering vervolgingsslachtoffers
In deze zaak heeft appellant beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, dat op 28 april 2008 is genomen. Dit besluit betreft de definitieve berekening van de aan appellant toekomende uitkering over de jaren 2005 en 2006, waarbij het vermogen van appellant per 1 augustus 2005 is vastgesteld op € 60.216,47. Appellant, geboren in 1938 en erkend als vervolgde in de zin van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945, heeft bezwaar gemaakt tegen deze berekeningsbeslissing, omdat hij van mening is dat de BV, waar hij een vordering op heeft, niet in staat is om deze vordering te voldoen. De Raad heeft op 11 juni 2009 de zaak behandeld, waarbij appellant aanwezig was en verweerster vertegenwoordigd werd door mr. T.R.A. Dircke.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De Raad heeft vastgesteld dat de vordering van appellant op de BV niet als oninbaar kan worden aangemerkt, ondanks de stelling van appellant dat de BV niet in staat is om de vordering te voldoen. De Raad concludeert dat de aanwezige bedrijfsresultaten en de jaarlijkse omzet van de BV onvoldoende steun bieden voor de opvatting dat er geen reële kans is dat de vordering kan worden ingelost.
Op basis van deze overwegingen heeft de Raad het bestreden besluit in stand gehouden en het beroep van appellant ongegrond verklaard. Tevens zijn er geen termen aanwezig om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep en is openbaar uitgesproken op 23 juli 2009.