ECLI:NL:CRVB:2009:BJ4431
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- H.J. de Mooij
- B.J. van der Net
- Rechtspraak.nl
Toekenning van kinderbijslag met terugwerkende kracht na WAO-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 juli 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die in Marokko woont. Appellant had in 1987 zijn werkzaamheden in Nederland wegens ziekte gestaakt en verzocht om toekenning van kinderbijslag. Na een langdurige procedure werd hem in 2002 een WAO-uitkering toegekend. In 2003 vroeg hij om kinderbijslag, die met terugwerkende kracht werd toegekend vanaf het eerste kwartaal van 1998. Appellant maakte bezwaar tegen deze beslissing, omdat hij ook aanspraak wilde maken op kinderbijslag vanaf 1987. De Sociale verzekeringsbank (Svb) verklaarde zijn bezwaar gegrond en kende kinderbijslag toe vanaf het eerste kwartaal van 1994.
Appellant was van mening dat hij recht had op kinderbijslag vanaf 1987 en ging in beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die zijn beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zittingen bij de Raad werd door de Svb medegedeeld dat het bestreden besluit niet zou worden gehandhaafd, verwijzend naar eerdere uitspraken van de Raad. De Raad oordeelde dat er bijzondere omstandigheden waren die de Svb hadden moeten aanzetten om af te wijken van het beleid van maximaal vijf jaar terugwerkende kracht voor kinderbijslag.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant slaagde en dat de aangevallen uitspraak vernietigd moest worden. De Svb werd opgedragen om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, rekening houdend met de overwegingen van de Raad. Tevens werd bepaald dat de Svb het betaalde griffierecht aan appellant diende te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van aanvragen en de gevolgen van eerdere communicatie met de Svb.