ECLI:NL:CRVB:2009:BJ3862
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en beoordeling van belastbaarheid
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellante, die in hoger beroep is gegaan tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond. De rechtbank had eerder het bezwaar van appellante tegen het besluit van het Uwv om haar uitkering per 31 januari 2006 in te trekken, ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 24 juli 2009 behandeld. Appellante stelde dat haar lichamelijke en psychische belastbaarheid zodanig was dat er geen duurzaam benutbare mogelijkheden tot arbeid waren. Echter, de Raad oordeelde dat de door appellante aangedragen klachten niet waren onderbouwd met medische gegevens en dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de belastbaarheid van appellante correct was vastgesteld. De Raad verwees naar de jurisprudentie met betrekking tot het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS) en concludeerde dat de aanvullende toelichting over de geschiktheid van de functies voldoende was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor het benoemen van een deskundige, aangezien appellante in hoger beroep geen nieuwe medische gegevens had overgelegd die haar standpunt onderbouwden. De Raad zag ook geen reden voor een proceskostenveroordeling.