ECLI:NL:CRVB:2009:BJ2969
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- R. Kooper
- W.F. Claessens
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake medisch onderzoek bijstandsverlening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juni 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die bijstand ontvangt op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Het geschil betrof de verplichting van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam om appellant te laten onderzoeken door een medisch deskundige. Appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 7 november 2005, waarin het College aangaf dat advies zou worden ingewonnen bij een arts om te bepalen of appellant medisch geschikt was voor werk. De rechtbank had in een eerdere uitspraak geoordeeld dat het College niet in redelijkheid deze verplichting aan appellant kon opleggen en had het besluit van 15 mei 2006 vernietigd, voor zover het betrekking had op de medische adviesaanvraag.
Appellant heeft hoger beroep ingesteld, maar de Raad heeft vastgesteld dat het geschil dat voorlag bij de rechtbank uitsluitend het medisch onderzoek betrof. Aangezien appellant in de procedure bij de rechtbank al in het gelijk was gesteld, was er voor hem geen procesbelang meer in het hoger beroep. De Raad oordeelde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat het resultaat dat appellant nastreefde al was bereikt. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met N.J. van Vulpen-Grootjans als voorzitter en R. Kooper en W.F. Claessens als leden, in aanwezigheid van griffier N.L.E.M. Bynoe. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.