ECLI:NL:CRVB:2009:BJ2860
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering na medisch onderzoek en geschiktheid voor functies
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellante, die in 1991 wegens heupklachten als tuinbouwmedewerkster is uitgevallen. Aan haar was een uitkering toegekend, laatstelijk berekend naar een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. In de bezwaarfase heeft bezwaarverzekeringsarts F.L. van Duijn onderzoek verricht en geconcludeerd dat er sprake is van een verminderde heupbelastbaarheid, maar dat de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) voldoende rekening houdt met haar klachten. De rechtbank heeft het beroep tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij zij het rapport van orthopedisch chirurg dr. J.H. Postma heeft gevolgd, die de FML ook als zorgvuldig en volledig beschouwde.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij niet in staat is de functies gedurende de gehele dag te vervullen en dat er ten onrechte geen urenbeperking is aangenomen. De Raad voor de Rechtspraak heeft in zijn uitspraak bevestigd dat het oordeel van de onafhankelijke deskundige in beginsel gevolgd dient te worden. De Raad heeft vastgesteld dat appellante geen nieuwe medische informatie heeft gepresenteerd die haar situatie op de datum in geding, 21 november 2005, zou kunnen veranderen. De functies van telefonist coördinatiecentrum, telefonist, receptionist en administratief ondersteunend medewerker zijn in medisch opzicht geschikt geacht voor appellante.
De Raad heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van E.M. de Bree als griffier, en is openbaar uitgesproken op 8 juli 2009.