ECLI:NL:CRVB:2009:BJ2570
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning WGA-uitkering en beoordeling medische grondslag
In deze zaak gaat het om de toekenning van een WGA-uitkering aan appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank Breda. De Centrale Raad van Beroep heeft op 10 juli 2009 uitspraak gedaan in deze zaak. Appellant had eerder een beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 11 januari 2007, waarin zijn bezwaar tegen een eerdere beslissing ongegrond werd verklaard. Het Uwv had vastgesteld dat appellant met ingang van 29 augustus 2006 recht had op een loongerelateerde WGA-uitkering, maar de mate van arbeidsongeschiktheid werd vastgesteld op 35 tot 80%.
De Raad heeft de medische grondslag van het besluit van het Uwv beoordeeld en vastgesteld dat appellant objectieve medische gegevens heeft ingebracht die twijfels oproepen over de juistheid van de vastgestelde beperkingen. Echter, de Raad oordeelt dat er geen sprake is van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid. De Raad heeft geen aanleiding gezien om een orthopedisch chirurg te raadplegen, omdat de beschikbare gegevens voldoende informatie bieden om tot een verantwoord oordeel te komen.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de functies die aan de schatting ten grondslag liggen, passend zijn voor appellant. De bezwaararbeidskundige heeft voldoende toelichting gegeven op de passendheid van de geselecteerde functies. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.