ECLI:NL:CRVB:2009:BJ2567

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/5508 WWB-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaald griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 juli 2009 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. Het hoger beroep was eerder niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. Appellant had verzet aangetekend tegen deze uitspraak, maar de Raad oordeelde dat het verzet ongegrond was. Tijdens de zitting op 9 juni 2009 verklaarde appellant dat hij de brieven over de verschuldigdheid van het griffierecht had ontvangen, maar dat hij, na overleg met een advocaat, was vergeten het griffierecht te voldoen. De Raad concludeerde dat het verzuim aan appellant kon worden toegerekend, aangezien hij op de hoogte was van de betalingsverplichting en deze niet is nagekomen. De Raad heeft geen aanleiding gezien om appellant te veroordelen in de kosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

08/5508 WWB-V
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 11 augustus 2008, 07/450 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Veendam (hierna: College)
Datum uitspraak: 7 juli 2009
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 27 januari 2009 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 27 januari 2009 heeft appellant verzet gedaan.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 juni 2009. Appellant is in persoon verschenen. Het College heeft zich niet laten vertegenwoordigen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 27 januari 2009, waarnaar de Raad verwijst, berust - kort weergegeven - op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij aangetekende brief van 30 oktober 2008 nader gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Vaststaat dat het verschuldigde griffierecht niet is betaald. Hetgeen appellant in verzet heeft aangevoerd kan niet leiden tot het oordeel dat het verzuim appellant niet kan worden tegengeworpen. Immers, zoals appellant ter zitting verklaard heeft, heeft hij de brieven van 29 september 2008 en 30 oktober 2008 omtrent de verschuldigdheid van het griffierecht ontvangen. Hij heeft overleg gepleegd met een advocaat en is vergeten het griffierecht te voldoen. Daarom kan het feit dat het griffierecht niet tijdig is betaald aan appellant worden toegerekend.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door C. van Viegen als voorzitter en R. Kooper en O.L.H.W.I. Korte als leden, in tegenwoordigheid van N.L.E.M. Bynoe als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 juli 2009.
(get.) C. van Viegen.
(get.) N.L.E.M. Bynoe.
NK