ECLI:NL:CRVB:2009:BJ2555

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-2062 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake bijstandsverlening

In deze zaak heeft verzoeker, wonende te [woonplaats], een verzoek ingediend tot herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 15 januari 2008, waarin het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde om de aanvraag om bijstand van 27 juli 2005 af te wijzen, werd vernietigd. De Raad had in die uitspraak geoordeeld dat het College in strijd had gehandeld met de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtsgevolgen van het besluit van 21 april 2006 werden echter in stand gelaten.

Tijdens de zitting op 26 mei 2009 is verzoeker niet verschenen, terwijl het College werd vertegenwoordigd door J.L. Moerland. Verzoeker stelde in zijn herzieningsverzoek dat de motivering van de Raad met betrekking tot het in stand houden van de rechtsgevolgen op onjuiste aannames was gebaseerd. De Raad oordeelde echter dat de feiten en omstandigheden die verzoeker aanvoerde, reeds vóór de eerdere uitspraak bekend waren en niet als nieuwe feiten konden worden aangemerkt.

De Raad benadrukte dat het rechtsmiddel van herziening enkel kan worden ingeroepen op basis van nieuwe feiten of omstandigheden die voldoen aan de voorwaarden van artikel 8:88, eerste lid, van de Awb. Aangezien verzoeker niet kon aantonen dat er nieuwe feiten of omstandigheden waren die tot een andere uitspraak hadden kunnen leiden, werd het verzoek om herziening afgewezen. De Raad zag ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met G.A.J. van den Hurk als voorzitter en J.F. Bandringa en H.C.P. Venema als leden, in aanwezigheid van griffier N.L.E.M. Bynoe. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 7 juli 2009.

Uitspraak

08/2062 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek van:
[Verzoeker], wonende te [woonplaats] (hierna: verzoeker),
om herziening van de uitspraak van de Raad van 15 januari 2008, 06/4067 WWB
in het geding tussen:
verzoeker
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde (hierna: College)
Datum uitspraak: 7 juli 2009
I. PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 15 januari 2008, 06/4067 WWB.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 mei 2009. Verzoeker is niet verschenen. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door J.L. Moerland, werkzaam bij de gemeente Zeewolde.
II. OVERWEGINGEN
1. Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2. In de uitspraak van 15 januari 2008 heeft de Raad het besluit van 21 april 2006 op het bezwaar tegen het besluit van 21 november 2005, waarbij de aanvraag om bijstand van 27 juli 2005 van verzoeker is afgewezen, vernietigd wegens strijd met de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Awb. Op de in die uitspraak aangegeven gronden heeft de Raad voorts geoordeeld dat de rechtsgevolgen van het besluit van 21 april 2006 met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb in stand kunnen blijven.
3. Verzoeker heeft in zijn verzoek gesteld dat de motivering van de Raad met betrekking tot het in stand houden van de rechtsgevolgen van het besluit van 21 april 2006 op onjuiste aannames is gebaseerd. Hetgeen verzoeker daartoe in zijn verzoekschrift en in zijn nadere brief van 12 mei 2009 met bijlagen naar voren heeft gebracht, ziet op feiten of omstandigheden die hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak. Van het door verzoeker aangevoerde kan naar het oordeel van de Raad evenwel niet worden gezegd dat deze bij verzoeker vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en dat, waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
4. Zoals de Raad reeds eerder heeft overwogen in zijn uitspraak van 3 oktober 2003, LJN AN7982 is het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet gegeven om anders dan op grond van nieuwe feiten of nieuwe omstandigheden die voldoen aan de drie in artikel 8:88, eerste lid, van de Awb gestelde voorwaarden, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen.
5. Uit het onder 1 tot en met 4 overwogene volgt dat het verzoek om herziening dient te worden afgewezen.
6. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door G.A.J. van den Hurk als voorzitter en J.F. Bandringaen H.C.P. Venema als leden, in tegenwoordigheid van N.L.E.M. Bynoe als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 juli 2009.
(get.) G.A.J. van den Hurk.
(get.) N.L.E.M. Bynoe.
E.L.S.