ECLI:NL:CRVB:2009:BJ2208
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake sociale verzekeringsbank
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 juli 2009 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van de Raad. Appellante had verzet aangetekend tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep, dat was gedaan op 13 juni 2008. De Raad had vastgesteld dat de aangevallen uitspraak op 23 maart 2007 aan de gemachtigde van appellante was toegezonden, en dat het hoger beroepschrift pas op 8 november 2007 was ingediend, wat te laat was. Appellante stelde dat de rechtbank haar een afschrift van de uitspraak had moeten sturen, omdat zij zelf het beroepschrift had ingediend. Ze beweerde dat dit ter zitting was toegezegd door de behandelende rechter.
Tijdens de zitting op 6 november 2008 was appellante aanwezig, maar de Sociale verzekeringsbank (Svb) was niet vertegenwoordigd. Na de zitting werd het onderzoek heropend, en op 28 mei 2009 werd de zaak opnieuw behandeld, maar zonder dat partijen verschenen. De Raad concludeerde dat appellante in verzet niet kon aantonen dat er een toezegging was gedaan over de toezending van de uitspraak aan haar. De Raad oordeelde dat de verantwoordelijkheid voor het niet op de hoogte zijn van de uitspraak bij appellante lag, omdat de uitspraak aan haar gemachtigde was verzonden.
De Raad verklaarde het verzet ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door M.M. van der Kade, in aanwezigheid van griffier W. Altenaar, en werd openbaar uitgesproken op 2 juli 2009.