ECLI:NL:CRVB:2009:BJ1307
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- H. Bolt
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en de zorgvuldigheid van medisch onderzoek
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 17 juni 2009, gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellant, die eerder was vastgesteld op 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft de uitkering per 8 juni 2006 ingetrokken, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid volgens hen minder dan 15% was. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond. In hoger beroep heeft appellant zijn standpunt herhaald en gesteld dat zijn medische beperkingen onjuist zijn vastgesteld.
Tijdens de zitting op 6 mei 2009 is appellant verschenen, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door een advocaat. Het Uwv heeft een rapportage van een bezwaararbeidsdeskundige ingediend, waarin werd gesteld dat de functie van productiemedewerker textiel niet meer geschikt was voor appellant, maar dat de functies van inpakker, productiemedewerker industrie en kassamedewerker wel passend waren. De Raad heeft de medische grondslag van het bestreden besluit beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv zorgvuldig heeft gehandeld. Appellant heeft geen nieuwe medische gegevens overgelegd die zijn standpunt onderbouwen.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv in hoger beroep de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit heeft gewijzigd, wat leidde tot de conclusie dat de rechtbank de functie van productiemedewerker textiel ten onrechte geschikt had geacht. De Raad heeft het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 322,--. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank, maar met verbetering van de gronden.