ECLI:NL:CRVB:2009:BI9814
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van premie-inkomen en aftrekposten in het kader van de Algemene Ouderdomswet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juni 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van het premie-inkomen van appellant over de jaren 2000 tot en met 2003. Appellant, die in Frankrijk woont en een wijngaard exploiteert, had bezwaar gemaakt tegen de berekening van zijn premie-inkomen door de Sociale verzekeringsbank (Svb). De Svb had in 2005 vastgesteld dat het negatieve inkomen van appellant niet langer in mindering zou worden gebracht op zijn premie-inkomen, omdat de exploitatie van de wijngaard als een hobby werd aangemerkt. Appellant had kosten opgevoerd die hij als aftrekposten wilde laten gelden, waaronder plukkosten en bouwkosten van een hangar, maar deze werden door de Svb niet geaccepteerd.
De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellant tegen de besluiten van de Svb ongegrond verklaard, en appellant ging in hoger beroep. Tijdens de zitting op 7 mei 2009 was appellant niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door mr. B.T.S.J. Maarschalkerweerd. De Raad overwoog dat de kosten van de plukkosten en de bouwkosten niet waren aangetoond en dat de kosten van de aanleg van een zonne-energiesysteem en een telefoonabonnement niet als zakelijke kosten konden worden aangemerkt. De Raad bevestigde de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat de bestreden besluiten standhielden.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep faalde en bevestigde de aangevallen uitspraak. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door H.J. de Mooij, in tegenwoordigheid van griffier W. Altenaar, en openbaar uitgesproken op 18 juni 2009.