ECLI:NL:CRVB:2009:BI9740
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om toetsingsinkomen op basis van inkomen 2005 in plaats van 2004
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juni 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep van een appellant die verzocht om de berekening van zijn toetsingsinkomen, zoals bedoeld in artikel 2.24 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS), te baseren op zijn inkomen in 2005 in plaats van op zijn inkomen in het peiljaar 2004. De IB-Groep had dit verzoek afgewezen, en het tegen deze afwijzing ingediende bezwaar was ongegrond verklaard. De rechtbank Utrecht had de eerdere uitspraak van de IB-Groep bevestigd, waarop de appellant in hoger beroep ging.
De Raad overwoog dat de inkomensdaling van de appellant, die als zelfstandig makelaar werkzaam was, tot de normale risico's behoort bij de gekozen wijze van inkomensverwerving. De Raad verwees naar eerdere jurisprudentie, waarin werd gesteld dat bij het beoordelen van inkomensschommelingen de aard van de gebeurtenissen en de gekozen wijze van inkomensverwerving in ogenschouw moeten worden genomen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om de hardheidsclausule van artikel 11.4 van de WTOS toe te passen.
De uitspraak bevestigde dat de IB-Groep terecht had geoordeeld dat de inkomensdaling van de appellant als normaal risico werd beschouwd en dat de hardheidsclausule niet van toepassing was. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van de appellant faalde en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met G. van der Wiel als voorzitter, en de beslissing werd in het openbaar uitgesproken.