ECLI:NL:CRVB:2009:BI9621
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om toepassing van de Ritzenregeling in het kader van de Wet studiefinanciering 2000
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juni 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de beslissing van de IB-Groep. De appellant had verzocht om toepassing van de Ritzenregeling, een regeling die is bedoeld voor debiteuren met een inkomen op bijstandsniveau, maar zijn verzoek werd afgewezen. De IB-Groep stelde dat de Ritzenregeling onlosmakelijk verbonden is met een aanvraag om draagkrachtmeting, en dat deze meting niet meer kon plaatsvinden omdat alle termijnen reeds waren vervallen. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak.
De Raad overwoog dat de wetgever in de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) niet heeft gekozen voor een systeem waarin om kwijtschelding van reeds ontstane studieschulden kan worden gevraagd. De appellant had aangevoerd dat het onredelijk was om de Ritzenregeling louter op formele punten af te wijzen, maar de Raad oordeelde dat er geen onbillijkheid van overwegende aard was die de IB-Groep had kunnen dwingen om de hardheidsclausule toe te passen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van de appellant geen doel trof en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met G. van der Wiel als voorzitter en G.J.H. Doornewaard en J. Brand als leden. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken, waarbij de griffier A.L. de Gier aanwezig was. De IB-Groep was vertegenwoordigd door mr. P.E. Merema, terwijl de appellant noch zijn gemachtigde ter zitting verschenen waren.