ECLI:NL:CRVB:2009:BI9614

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-5667 WSF
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring bezwaar wegens te late indiening bezwaarschrift

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juni 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van een bezwaar dat door appellante was ingediend tegen een besluit van de IB-Groep. De rechtbank Amsterdam had eerder op 31 juli 2008 het beroep van appellante ongegrond verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. B.B.A. Willering, heeft in hoger beroep de gronden herhaald die zij eerder had aangevoerd. De IB-Groep, vertegenwoordigd door mr. G.J.M. Naber, heeft een verweerschrift ingediend.

De Raad heeft de argumenten van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank de gronden afdoende heeft besproken en gemotiveerd waarom deze niet slagen. De Raad is van oordeel dat de overschrijding van de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift niet verschoonbaar is. De verklaring van de psychiater N. Batelaan, gedateerd 16 juni 2008, biedt geen voldoende onderbouwing voor de stelling van appellante dat zij gedurende de termijn niet in staat was om het bezwaarschrift in te dienen. De enkele opvatting van appellante over de ernst van haar situatie is onvoldoende om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen.

De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van A.E. van Rooij als griffier, en is openbaar uitgesproken op 19 juni 2009.

Uitspraak

08/5667 WSF
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 31 juli 2008, 07/2658 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep (hierna: IB-Groep).
Datum uitspraak: 19 juni 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. B.B.A. Willering, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
De IB-Groep heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 mei 2009. Appellante is verschenen in persoon. De IB-Groep was vertegenwoordigd door mr. G.J.M. Naber.
II. OVERWEGINGEN
1. De rechtbank heeft op grond van de in de aangevallen uitspraak weergegeven overwegingen het beroep van appellante gericht tegen het besluit van 22 augustus 2007 – waarbij de IB-Groep het bezwaar van appellante gericht tegen haar besluit van 20 oktober 2006 niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens het te laat indienen van het bezwaarschrift – ongegrond verklaard.
2. Appellante heeft in hoger beroep herhaald hetgeen zij reeds in beroep naar voren heeft gebracht.
3.1. Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank de in hoger beroep herhaalde gronden afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom die gronden niet slagen.
Met de rechtbank is de Raad van oordeel dat hetgeen appellante heeft aangevoerd niet leidt tot het oordeel dat de overschrijding van de termijn voor het indienen van haar bezwaarschrift verschoonbaar is. De rechtbank is terecht tot het oordeel gekomen dat uit de door appellante overgelegde verklaring van de psychiater N. Batelaan, gedateerd
16 juni 2008, niet kan worden afgeleid dat appellante gedurende de periode waarin zij haar bezwaarschrift kon indienen niet in staat was zulks te doen of te laten doen.
3.2. De enkele eigen opvatting van appellante omtrent de ernst van de situatie waarin zij tijdens de termijn voor het indienen van haar bezwaarschrift verkeerde is onvoldoende om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.
3.3. Het hoger beroep treft mitsdien geen doel. De aangevallen uitspraak dient dan ook te worden bevestigd.
3.4. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.E. van Rooij als griffier, uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2009.
(get.) J. Brand.
(get.) A.E. van Rooij.
JL