ECLI:NL:CRVB:2009:BI7444

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-7138 WAZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar door het Uwv

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juni 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 5 november 2008. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 2 april 2008, waarbij haar bezwaar tegen een eerder besluit van 8 januari 2008 niet-ontvankelijk was verklaard wegens het te laat indienen van het bezwaarschrift. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd.

De Raad oordeelde dat de rechtbank de in hoger beroep herhaalde gronden van appellante afdoende had besproken en voldoende gemotiveerd had waarom deze gronden niet slagen. De Raad benadrukte dat eventuele fouten van de advocaat van appellante niet aan de rechtbank kunnen worden toegerekend, en dat dergelijke (beoordelings)fouten van de advocaat worden toegerekend aan de rechtzoekende zelf. Dit is in lijn met eerdere jurisprudentie van de Raad, zoals de uitspraak van 24 april 2007, LJN BA4297.

De Centrale Raad van Beroep concludeerde dat het hoger beroep geen doel treft en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank. Tevens oordeelde de Raad dat er geen termen aanwezig zijn om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betreft de proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van M.A. van Amerongen als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 9 juni 2009.

Uitspraak

08/7138 WAZ
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 5 november 2008, 08/1552 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 9 juni 2009
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 april 2009. Appellante is verschenen. Het Uwv was vertegenwoordigd door W.L.J. Weltevrede.
II. OVERWEGINGEN
1. De rechtbank heeft op grond van de in de aangevallen uitspraak weergegeven overwegingen het beroep van appellante gericht tegen het besluit van 2 april 2008 – waarbij het Uwv het bezwaar van appellante gericht tegen zijn besluit van 8 januari 2008 niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens het te laat indienen van het bezwaarschrift – ongegrond verklaard.
2. Appellante heeft in hoger beroep in essentie herhaald hetgeen zij reeds in beroep naar voren heeft gebracht.
3.1. Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank de in hoger beroep herhaalde gronden afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom die gronden niet slagen. Met de rechtbank is de Raad van oordeel dat hetgeen appellante heeft gesteld omtrent de naar haar mening door de door haar ingeschakelde advocaat gemaakte fouten haar niet kan baten. Daargelaten of het door appellante gestelde juist is, worden (beoordelings)fouten van degene die is ingeschakeld om de belangen van een rechtzoekende te behartigen toegerekend aan de rechtzoekende. Terecht heeft de rechtbank gewezen op de jurisprudentie van de Raad op dit punt, zoals deze blijkt uit onder andere zijn uitspraak van 24 april 2007, LJN BA4297.
3.2. Het hoger beroep treft mitsdien geen doel. De aangevallen uitspraak dient dan ook te worden bevestigd.
3.3. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.A. van Amerongen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 9 juni 2009.
(get.) J. Brand.
(get.) M.A. van Amerongen.
KR