ECLI:NL:CRVB:2009:BI6823

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-6567 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering herziening WAO-uitkering op basis van voldoende medische en arbeidskundige grondslag

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, die op 1 november 2007 het beroep van appellante tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond heeft verklaard. Het Uwv had in dat besluit, gedateerd op 8 januari 2007, zijn weigering om de WAO-uitkering van appellante per 6 juli 2005 te herzien gehandhaafd. De Centrale Raad van Beroep heeft op 5 juni 2009 uitspraak gedaan in deze zaak.

Tijdens de zitting op 27 februari 2009 is appellante verschenen, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door B. de Weijer. De Raad heeft vastgesteld dat appellante in hoger beroep in essentie dezelfde argumenten heeft herhaald die zij eerder in beroep heeft aangevoerd, zonder nieuwe gronden te presenteren. De rechtbank had in haar eerdere uitspraak al uitvoerig de grieven van appellante besproken en gemotiveerd waarom deze niet slagen.

De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank volledig onderschreven en is tot de conclusie gekomen dat het hoger beroep niet slaagt. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met G. van der Wiel als voorzitter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier A.C. Palmboom.

Uitspraak

07/6567 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 1 november 2007, 07/263
(hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
(hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 5 juni 2009
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 februari 2009. Appellante is verschenen. Het Uwv was vertegenwoordigd door B. de Weijer.
II. OVERWEGINGEN
1. De rechtbank is op grond van de in de aangevallen uitspraak weergegeven overwegingen tot het oordeel gekomen dat het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv van 8 januari 2007, waarbij het Uwv heeft gehandhaafd zijn weigering om appellantes WAO-uitkering per 6 juli 2005 te herzien, ongegrond is.
2. Hetgeen appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, vormt in essentie een herhaling van hetgeen zij reeds in beroep heeft aangevoerd. Nieuwe argumenten zijn door appellante niet aangevoerd.
3. Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank de grieven van appellante afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom die grieven niet slagen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank volledig en maakt die tot de zijne.
4. De Raad komt tot de slotsom dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door G. van der Wiel als voorzitter en J. Brand en P.J. Stolk als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.C. Palmboom als griffier, uitgesproken in het openbaar op 5 juni 2009.
G. van der Wiel.
A.C. Palmboom.
CVG