ECLI:NL:CRVB:2009:BI6148
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- A.B.J. van der Ham
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanspraak op voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling na eerdere re-integratietrajecten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 mei 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aanspraak van appellant op voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling. Appellant, geboren in 1948, ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden had eerder besloten dat appellant niet meer in aanmerking kwam voor een re-integratietraject, omdat eerdere pogingen tot arbeidsinschakeling geen bevredigend resultaat hadden opgeleverd. Dit besluit werd door de rechtbank Utrecht in een eerdere uitspraak van 2 oktober 2007 bevestigd, waarna appellant in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 7 april 2009 heeft appellant zijn standpunt toegelicht, waarbij hij zijn niet aflatende streven om maatschappelijk nuttig te zijn, onder andere door vrijwilligerswerk, benadrukte. Het College, vertegenwoordigd door mr. I. van der Veer, voerde aan dat de kans op het vinden van reguliere arbeid voor appellant, gezien zijn leeftijd en medische beperkingen, zo gering was dat verdere inspanningen niet gerechtvaardigd waren.
De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellant in hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet wezenlijk verschilden van de eerder door de rechtbank verworpen argumenten. De Raad oordeelde dat het College op goede gronden had besloten dat appellant geen aanspraak meer kon maken op voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling. De aangevallen uitspraak werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.