ECLI:NL:CRVB:2009:BI4996
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- C.P.J. Goorden
- P.J. Jansen
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van het recht op ziekengeld na beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Breda, waarin het beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 20 mei 2009 uitspraak gedaan. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C.C.W.G.M. Janssens, stelde dat zij op lichamelijke en psychische gronden niet in staat was om haar werk als productiemedewerkster te verrichten. Het Uwv had echter geconcludeerd dat appellante per 31 januari 2003 niet arbeidsongeschikt was, en dat het recht op ziekengeld per die datum terecht was beëindigd.
De Raad oordeelt dat het onderzoek door de bezwaarverzekeringsarts L. Greveling naar de arbeidsongeschiktheid van appellante zorgvuldig is uitgevoerd. De bezwaarverzekeringsarts had informatie ingewonnen van de huisarts en de verloskundige, en had appellante zelf onderzocht. Hij concludeerde dat de rugklachten van appellante niet voldoende waren gedocumenteerd en dat er geen reden was om aan te nemen dat haar klachten verband hielden met haar zwangerschap. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat het Uwv voldoende zorgvuldig onderzoek heeft gedaan naar de arbeidsongeschiktheid van appellante.
De Raad komt tot de conclusie dat het hoger beroep van appellante niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak. Er zijn geen termen aanwezig voor vergoeding van proceskosten, zoals vermeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is gedaan in het openbaar, met de griffier T.J. van der Torn aanwezig.