ECLI:NL:CRVB:2009:BI4927

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-7120 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in sociale zekerheidszaak

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 14 november 2007, waarin het verzoek om proceskostenveroordeling werd afgewezen. Appellante had eerder een uitkering ingevolge de Ziektewet (ZW) aangevraagd, die per 20 oktober 2005 was toegekend op basis van een dagloon van € 45,58. Na bezwaar werd deze uitkering herzien naar een dagloon van € 45,66. Appellante trok haar beroep in, maar verzocht om veroordeling van het Uwv in de proceskosten. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor het instellen van beroep, omdat de uitkering al was toegekend.

Appellante stelde dat het verzoek om proceskostenveroordeling ten onrechte was afgewezen, omdat zij belang had bij het instellen van beroep. Het Uwv betwistte dit en stelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De Centrale Raad van Beroep overwoog dat appellante met het besluit van 27 maart 2007 al in aanmerking was gebracht voor de ZW-uitkering en dat de brief van 6 september 2007 slechts een herhaling was van eerdere besluiten. De Raad concludeerde dat het Uwv niet aan appellante was tegemoetgekomen en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.

De Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de mogelijkheid biedt om een bestuursorgaan in de proceskosten te veroordelen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met C.P.J. Goorden als voorzitter en de leden C.P.M. van de Kerkhof en P.J. Jansen. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2009.

Uitspraak

07/7120 ZW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellante] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 14 november 2007, 07/1689 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 20 mei 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. W.H. van Zundert, advocaat te Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 maart 2009. Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Van Zundert. Het Uwv is niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 20 maart 2007 is appellante per 20 oktober 2005 een uitkering ingevolge de Ziektewet (ZW) toegekend op basis van een dagloon van € 45,58. Bij besluit van 27 maart 2007 is het bezwaar tegen het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar gegrond verklaard, is een vergoeding van de proceskosten in bezwaar toegekend en is de ZW-uitkering per 20 oktober 2005 alsnog vastgesteld op basis van een dagloon van € 45,66.
1.2. Tegen laatstgenoemd besluit heeft appellante beroep ingesteld. Bij brief van 6 september 2007 heeft het Uwv bevestigd dat per 20 oktober 2005 een ZW-uitkering is toegekend op basis van een dagloon van € 45,66. Ter zitting van de rechtbank is het beroep ingetrokken, waarbij appellante heeft verzocht om veroordeling van het Uwv in de proceskosten in beroep.
2. Bij de aangevallen uitspraak is het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen. Overwogen is dat er geen aanleiding was beroep in te stellen, omdat de ZW-uitkering voordien al was toegekend.
3. Appellante heeft het standpunt ingenomen dat het verzoek om een proceskostenveroordeling ten onrechte is afgewezen. Zij stelt dat zij belang had bij het instellen van beroep en dat dit eerst met het besluit van 6 september 2007 is vervallen. Het Uwv heeft gesteld dat voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding bestaat en heeft de stellingen van appellante betwist.
4. De Raad overweegt als volgt.
4.1. Ingevolge art. 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de proceskosten worden veroordeeld.
4.2. De Raad overweegt dat appellante bij het besluit van 27 maart 2007 in aanmerking is gebracht voor een ZW-uitkering per 20 oktober 2005 op basis van een dagloon van € 45,66. Appellante heeft tegen dat besluit beroep ingesteld vanwege de redenen van toekenning. De Raad constateert dat de brief van 6 september 2007 slechts een herhaling vormt van hetgeen bij de besluiten van 20 maart 2007 en 27 maart 2007 is vastgesteld. Gelet op deze omstandigheden is de Raad met de rechtbank van oordeel dat het Uwv niet aan appellante is tegemoetgekomen. Derhalve heeft de rechtbank terecht het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen.
4.3. Uit het voorgaande volgt dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door C.P.J. Goorden als voorzitter en C.P.M. van de Kerkhof en P.J. Jansen als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.A. van Amerongen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 20 mei 2009.
(get.) C.P.J. Goorden.
(get.) M.A. van Amerongen.
KR