ECLI:NL:CRVB:2009:BI4232

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-2978 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning bijzondere bijstand voor dieetkosten en beoordeling van meerkosten

In deze zaak gaat het om de toekenning van bijzondere bijstand voor dieetkosten aan appellante, een 63-jarige vrouw met een aantal lichamelijke klachten die een zout-, cholesterol- en caloriearm dieet moet volgen. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Utrecht, waarin het Dagelijks Bestuur van de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug werd gesteund in zijn standpunt dat de meerkosten van het dieet van appellante in de periode van 1 november 2004 tot 1 maart 2005 niet hoger waren dan € 39,81 per maand. De Raad verwijst naar een advies van Ausems Kerkvliet, medisch adviseurs te Zeist, dat de medische indicatie voor het dieet bevestigt en de kosten op dat bedrag vaststelt.

De Raad oordeelt dat het Dagelijks Bestuur op basis van dit advies het standpunt heeft kunnen innemen dat de meerkosten van het dieet niet hoger waren dan het genoemde bedrag. Appellante had eerder bijzondere bijstand ontvangen, maar de Raad concludeert dat de hogere dieetkostenvergoeding per november 2004 is toegekend zonder dat er bewijs was dat appellante toen al was aangewezen op het cholesterol verlagend dieet. De Raad wijst erop dat de specificatie van dieetkosten die appellante heeft ingediend, niet de meerkosten van haar dieet betreft, maar de totale maandelijkse kosten van haar voeding.

De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan in het openbaar op 12 mei 2009, met R.M. van Male als voorzitter en de andere rechters als leden.

Uitspraak

08/2978 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellante], (hierna: appellante)
tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 18 april 2008, 07/1648 (hierna: aangevallen uitspraak)
in het geding tussen:
appellante
en
het Dagelijks Bestuur van de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug (hierna: Dagelijks Bestuur)
Datum uitspraak: 12 mei 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. drs. E. Olof, advocaat te Zeist, hoger beroep ingesteld. Bij brief van 17 juni 2008 heeft hij een aantal stukken die hij van appellante had ontvangen, aan de Raad gezonden.
Het Dagelijks Bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 maart 2009. Voor appellante is mr. drs. Olof verschenen. Het Dagelijks Bestuur heeft zich laten vertegenwoordigen door J.C.M. Bergfeld, werkzaam bij de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug.
II. OVERWEGINGEN
1. De Raad verwijst voor de van belang zijnde feiten en omstandigheden naar zijn uitspraak van 11 juli 2006, reg. nr. 05/4565 WWB, naar de uitspraak van de rechtbank van 30 maart 2007, zaaknummer SBR 06/0356 en 07/0279, alsmede naar de aangevallen uitspraak. Hij volstaat met het volgende.
1.1. Appellante volgde een calorie- en zoutarm dieet. In verband daarmee ontving zij van 1 juli 2003 tot 1 juli 2004 bijzondere bijstand tot een bedrag van € 47,48 per maand. Op grond van een op bezwaar genomen besluit van 12 januari 2005 is appellante ter zake van dieetkosten bijzondere bijstand toegekend over de periode van 1 juli 2004 tot 1 november 2004 tot een bedrag van € 40,27 per maand, over de periode van 1 november 2004 tot 1 maart 2005 tot een bedrag van € 33,06 per maand, over de periode van 1 maart 2005 tot 1 juli 2005 tot een bedrag van € 25,84 en na 1 juli 2005 tot een bedrag van € 18,63.
1.2. Ter uitvoering van de hiervoor vermelde uitspraak van de rechtbank van 30 maart 2007 is op 14 mei 2007 een nieuw besluit op bezwaar genomen waarbij appellante met ingang van 1 november 2004 bijzondere bijstand voor dieetkosten tot een bedrag van € 39,81 is toegekend, dit onder verwijzing naar een in mei 2007 uitgebracht advies van Ausems Kerkvliet, medisch adviseurs te Zeist.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het tegen het besluit van 14 mei 2007 ingestelde beroep ongegrond verklaard.
3. Appellante heeft zich gemotiveerd tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. In artikel 35, eerste lid, van de Wet werk en bijstand is bepaald dat, onverminderd paragraaf 2.2, de alleenstaande of het gezin recht heeft op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn.
4.2. Tussen partijen is niet in geschil dat voor appellante (sedert 2006) een caloriearm, cholesterol verlagend en sterk zout beperkt dieet noodzakelijk is. Zij verschillen uitsluitend van mening over het antwoord op de vraag hoe hoog de meerkosten zijn van het door appellante te volgen dieet. Volgens het Dagelijks Bestuur bedroegen die kosten ten tijde van belang € 39,81 per maand, terwijl appellante van oordeel is dat de meerkosten van haar dieet toen hoger waren.
4.3. Aan het in 1.2 vermelde advies van Ausems Kerkvliet wordt het volgende ontleend:
“Het betreft hier een 63-jarige, adipeuze vrouw met een aantal lichamelijke klachten waarvoor zij een zout-, cholesterol- en caloriearm dieet moet houden. Telefonisch overleg met huisarts en diëtiste maakte duidelijk dat er een medische indicatie bestaat voor bovengenoemd dieet.
De meerkosten voor dit dieet worden berekend aan de hand van een tabel (2007) van het Voedingscentrum betreffende meerkosten dieet ten opzichte van gebruikelijke voeding. In deze tabel wordt aangegeven dat een cholesterol verlagend, sterk zout beperkt dieet 39,81 euro meerkosten per maand met zich meebrengt. Voor een caloriearm dieet worden geen meerkosten aangegeven.
(…)
Gezien het noodzakelijke dieet van cliënt is er een medische indicatie tot het verlenen van Bijzondere Bijstand voor 39,81 euro per maand.
NB in de aanvraag voor Bijzondere Bijstand 01-09-2006 werd alleen gesproken over een energiebeperkt en zoutarm dieet. Alleen deze meerkosten werden destijds berekend. Omdat het dieet ook cholesterol verlagend moet zijn komen de meerkosten aanzienlijk hoger uit.”.
4.4. De Raad komt evenals de rechtbank op de door de rechtbank aangegeven gronden tot het oordeel dat het Dagelijks Bestuur op grond van het hiervoor aangehaalde advies het standpunt heeft kunnen innemen dat in het geval van appellante in de periode in geding de meerkosten van het door haar gevolgde dieet niet hoger waren dan € 39,81 per maand. De Raad wijst er daarbij op dat de hogere dieetkostenvergoeding per november 2004 is toegekend, terwijl niet is gebleken dat appellante toen al was aangewezen op het - kostenverhogend - cholesterol verlagend dieet. Tevens is per november 2004 uitgegaan van de tabel over 2007 van het Voedingscentrum betreffende de meerkosten van een dieet ten opzichte van de gebruikelijke voeding.
4.5. Hetgeen appellante in hoger beroep naar voren heeft gebracht, heeft de Raad niet tot een ander oordeel kunnen brengen. De door appellante opgestelde “specificatie dieetkosten” ziet niet op de meerkosten van haar dieet maar op de totale maandelijkse kosten van haar voeding. Evenmin kan de stelling dat de bijzondere bijstand die appellante sedert 1 juli 2008 ter zake van dieetkosten ontvangt hoger is dan het bedrag dat zij voor die datum ontving, de Raad tot het oordeel leiden dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven.
5. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd.
6. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorzitter en J.M.A. van der Kolk-Severijns en F.A.M. Stroink als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van B.E. Giesen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 12 mei 2009.
(get.) R.M. van Male.
(get.) B.E. Giesen.
IJ