ECLI:NL:CRVB:2009:BI4207

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-4696 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buiten behandeling laten van aanvraag bijstand door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 24 juni 2008, waarin het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven ongegrond werd verklaard. Appellante had tot 1 maart 2002 bijstand ontvangen, maar deze was ingetrokken vanwege het schenden van de inlichtingenverplichting en het beschikken over vermogen boven het vrij te laten bescheiden vermogen. Na deze datum heeft appellante meerdere aanvragen voor bijstand ingediend, die ofwel zijn afgewezen of buiten behandeling zijn gelaten.

De aanvraag van 3 januari 2007, waarin appellante verzocht om bijstand met terugwerkende kracht vanaf 1 maart 2002, werd door het College op 7 maart 2007 buiten behandeling gelaten. Dit besluit werd later door het College in een bezwaarprocedure ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante zich gemotiveerd tegen de uitspraak van de rechtbank gekeerd, maar de Centrale Raad van Beroep heeft de rechtsoverwegingen van de rechtbank onderschreven en bevestigd dat het College op een voldoende gespecificeerde wijze heeft uiteengezet welke gegevens nog door appellante moesten worden verstrekt.

De Raad concludeert dat er geen aanknopingspunten zijn gevonden om tot een ander oordeel te komen dan dat van de rechtbank. Het hoger beroep van appellante slaagt niet en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door G.A.J. van den Hurk, in tegenwoordigheid van N.L.E.M. Bynoe als griffier, en is openbaar uitgesproken op 12 mei 2009.

Uitspraak

08/4696 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellante] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 24 juni 2008, 07/3338 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven (hierna: College)
Datum uitspraak: 12 mei 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. J.R. Ali, advocaat te ’s-Hertogenbosch, hoger beroep ingesteld.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 april 2009. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Ali. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.L.P. Martens, werkzaam bij de gemeente Eindhoven.
II. OVERWEGINGEN
1. Voor een overzicht van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. Hij volstaat hier met het volgende.
1.1. Appellante heeft tot 1 maart 2002 bijstand ontvangen. De bijstand is destijds ingetrokken omdat appellante de inlichtingenverplichting had geschonden en beschikte over vermogen boven het vrij te laten bescheiden vermogen. Na 1 maart 2002 heeft appellante diverse malen een bijstandsaanvraag ingediend. Deze aanvragen zijn afgewezen of buiten behandeling gelaten.
1.2. Bij aanvraag van 3 januari 2007 heeft appellante verzocht om bijstand met ingang van 1 maart 2002. Bij besluit van 7 maart 2007 heeft het College deze aanvraag met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) buiten behandeling gelaten. Bij besluit van 28 augustus 2007 heeft het College het bezwaar tegen het besluit van 7 maart 2007 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van
28 augustus 2007 ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellante zich gemotiveerd tegen de uitspraak van de rechtbank gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. De Raad onderschrijft de rechtsoverwegingen 16 en 17 van de aangevallen uitspraak. Hij neemt deze over en voegt hieraan nog toe dat het College in zijn brieven van 9 februari 2007 en 20 februari 2007 op een voldoende gespecificeerde wijze heeft uiteengezet welke gegevens nog door appellante moesten worden verstrekt.
4.2. In hetgeen overigens door en namens appellante in hoger beroep is aangevoerd heeft de Raad geen aanknopingspunten gevonden om tot een ander oordeel te komen dan waartoe de rechtbank is gekomen.
4.3. Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging op gronden in aanmerking.
5. De Raad ziet ten slotte geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door G.A.J. van den Hurk. De beslissing is, in tegenwoordigheid van N.L.E.M. Bynoe als griffier, uitgesproken in het openbaar op 12 mei 2009.
(get.) G.A.J. van den Hurk.
(get.) N.L.E.M. Bynoe.
IJ