ECLI:NL:CRVB:2009:BI4207
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Buiten behandeling laten van aanvraag bijstand door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 24 juni 2008, waarin het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven ongegrond werd verklaard. Appellante had tot 1 maart 2002 bijstand ontvangen, maar deze was ingetrokken vanwege het schenden van de inlichtingenverplichting en het beschikken over vermogen boven het vrij te laten bescheiden vermogen. Na deze datum heeft appellante meerdere aanvragen voor bijstand ingediend, die ofwel zijn afgewezen of buiten behandeling zijn gelaten.
De aanvraag van 3 januari 2007, waarin appellante verzocht om bijstand met terugwerkende kracht vanaf 1 maart 2002, werd door het College op 7 maart 2007 buiten behandeling gelaten. Dit besluit werd later door het College in een bezwaarprocedure ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante zich gemotiveerd tegen de uitspraak van de rechtbank gekeerd, maar de Centrale Raad van Beroep heeft de rechtsoverwegingen van de rechtbank onderschreven en bevestigd dat het College op een voldoende gespecificeerde wijze heeft uiteengezet welke gegevens nog door appellante moesten worden verstrekt.
De Raad concludeert dat er geen aanknopingspunten zijn gevonden om tot een ander oordeel te komen dan dat van de rechtbank. Het hoger beroep van appellante slaagt niet en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door G.A.J. van den Hurk, in tegenwoordigheid van N.L.E.M. Bynoe als griffier, en is openbaar uitgesproken op 12 mei 2009.