ECLI:NL:CRVB:2009:BI3712
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- H.J. de Mooij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om toekenning van een éénouderpensioen op basis van de AOW
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 mei 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die een verzoek had ingediend om toekenning van een éénouderpensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Appellant ontving een pensioen voor een alleenstaande en had in juli 2005 verzocht om een éénouderpensioen, omdat zijn minderjarige zoon, [K.], doordeweeks bij hem verbleef. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft dit verzoek afgewezen, omdat appellant geen kinderbijslag voor [K.] ontving. De rechtbank Groningen heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat appellant heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
De Raad heeft vastgesteld dat na de echtscheiding op 25 juni 2004, [K.] bij zijn moeder is blijven wonen en dat hij op haar adres stond ingeschreven. De Raad concludeert dat [K.] niet tot het huishouden van appellant behoort, wat een vereiste is voor de toekenning van het éénouderpensioen. Daarnaast is appellant niet in beroep gegaan tegen de afwijzing van de kinderbijslag, waardoor niet voldaan is aan de voorwaarden van artikel 9 van de AOW. De Raad heeft de argumenten van appellant in hoger beroep niet overtuigend geacht en heeft geoordeeld dat er geen recht op het éénouderpensioen bestaat.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en er zijn geen termen aanwezig om de kosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met T.L. de Vries als voorzitter en H.J. Simon en H.J. de Mooij als leden, in aanwezigheid van griffier W. Altenaar.