ECLI:NL:CRVB:2009:BI2070
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- H.J. de Mooij
- J.L.P.G. van Thiel
- Rechtspraak.nl
Weigering kinderbijslag en niet-ontvankelijkheid bezwaarschrift
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 april 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die in Marokko woont, tegen de beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb) om zijn bezwaar tegen de weigering van kinderbijslag niet-ontvankelijk te verklaren. De Svb had in een besluit van 30 september 2005 meegedeeld dat appellant geen recht had op kinderbijslag, omdat hij niet verzekerd was onder de Algemene Kinderbijslagwet. Appellant diende zijn bezwaarschrift pas na het verstrijken van de bezwaartermijn in, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van zijn bezwaar. De rechtbank Amsterdam had deze beslissing van de Svb in een eerdere uitspraak bevestigd.
De Raad overwoog dat het bezwaarschrift niet tijdig was ingediend, omdat het niet aangetekend was verzonden en de envelop niet beschikbaar was, waardoor niet kon worden vastgesteld of het bezwaar voor het einde van de termijn ter post was bezorgd. Appellant had aangevoerd dat hij wegens ziekte niet in staat was om tijdig te reageren, maar deze stelling werd niet onderbouwd en kwam niet overeen met eerdere verklaringen van appellant. De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de overschrijding van de bezwaartermijn konden rechtvaardigen.
Uiteindelijk bevestigde de Raad de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van appellant ongegrond. De Raad achtte geen termen aanwezig voor een vergoeding van proceskosten, zoals bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met T.L. de Vries als voorzitter en H.J. de Mooij en J.L.P.G. van Thiel als leden, in aanwezigheid van griffier W. Altenaar.