ECLI:NL:CRVB:2009:BI1780

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-5983 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van WAO-uitkering en medische beperkingen

In deze zaak gaat het om de herziening van een WAO-uitkering van appellante, die oorspronkelijk was vastgesteld op een arbeidsongeschiktheid van 80-100%. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft deze uitkering per 5 juli 2004 herzien naar een arbeidsongeschiktheid van 35-45%. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het besluit van het Uwv vernietigd, maar de Centrale Raad van Beroep heeft in een eerdere uitspraak de beslissing van de rechtbank bevestigd. Vervolgens heeft het Uwv opnieuw een besluit genomen, waarbij het bezwaar van appellante wederom ongegrond werd verklaard.

De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak overwogen dat de bezwaarverzekeringsarts een nieuwe medische herbeoordeling heeft uitgevoerd en voldoende gemotiveerd heeft aangegeven dat er geen urenbeperking geïndiceerd is. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat er geen functies kunnen worden geduid die voldoen aan de eis van een veilige werkplek. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante in hoger beroep geen nieuwe medische informatie heeft overgelegd die tot een andere conclusie kan leiden. De Raad is van mening dat er geen medische beperkingen zijn die een veilige werkplek in de weg staan.

Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep van appellante afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 17 april 2009, met de voorzitter G. van der Wiel en de leden G.J.H. Doornewaard en I.M.J. Hilhorst-Hagen.

Uitspraak

08/5983 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 1 oktober 2008, 08/926 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 17 april 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. M.P. de Witte, advocaat te Den Haag, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 maart 2009. Appellante is niet verschenen. Het Uwv was vertegenwoordigd door A.W.G. Determan.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Appellante ontving een WAO-uitkering, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100%. Bij besluit van 7 mei 2004 is deze uitkering met ingang van 5 juli 2004 herzien en nader vastgesteld naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35-45%.
1.2. Bij besluit op bezwaar van 15 november 2004 heeft het Uwv het hiertegen ingediende bezwaar ongegrond verklaard.
1.3. De rechtbank heeft dit besluit bij uitspraak van 27 april 2005 (04/5003) vernietigd.
1.4. De Raad heeft bij zijn uitspraak van 10 augustus 2007 (05/3718) de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
1.5. Vervolgens heeft het Uwv op 28 januari 2008 een nieuw besluit op bezwaar genomen (bestreden besluit), waarbij het bezwaar van appellante wederom ongegrond is verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen dat besluit ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat de bezwaarverzekeringsarts een nieuwe medische herbeoordeling heeft gedaan, appellante heeft onderzocht en informatie bij haar huisarts en behandelend psychiater heeft gevraagd en bij zijn beoordeling betrokken. Hij heeft één beperking aan de Functionele Mogelijkheden Lijst toegevoegd. De bezwaarverzekeringsarts heeft naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd aangegeven dat een urenbeperking niet geïndiceerd is. De in de voorgehouden functies voorkomende belasting overschrijdt appellantes mogelijkheden om te functioneren niet. Het standpunt van appellante dat geen functies kunnen worden geduid omdat geen veilige werkplek voor haar kan worden gecreëerd, deelt de rechtbank niet.
3. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat het niet mogelijk is functies te duiden die voldoen aan de eis van een voldoende veilige werkplek. Appellante blijft voorts van mening dat ten onrechte geen urenbeperking is gesteld.
4.1. De Raad overweegt als volgt.
4.2. Hetgeen appellante in hoger beroep heeft aangevoerd bevat, in vergelijking met haar stellingname in eerste aanleg, geen nieuwe gezichtspunten en heeft de Raad niet tot een ander oordeel gebracht dan het in de aangevallen uitspraak neergelegde oordeel van de rechtbank. De Raad voegt daar nog aan toe dat appellante ook in hoger beroep geen medische informatie heeft overgelegd die tot de conclusie moet leiden dat een urenbeperking geïndiceerd is. Wat betreft de veilige werkplek is de Raad van oordeel dat hiervoor geen medische beperking valt aan te geven. De Raad kan zich vinden in hetgeen de bezwaarverzekeringsarts in zijn rapport van 28 november 2008 ter zake heeft opgemerkt.
5. Het hoger beroep slaagt niet.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gegeven door G. van der Wiel als voorzitter en G.J.H. Doornewaard en I.M.J. Hilhorst-Hagen als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van J.M. Tason Avila als griffier, uitgesproken in het openbaar op 17 april 2009.
(get.) G. van der Wiel.
(get.) J.M. Tason Avila.
TM