ECLI:NL:CRVB:2009:BI1685
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand door onvoldoende duidelijkheid over feitelijke woonadres
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo, waarin zijn aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) is afgewezen. Appellant heeft op 4 januari 2006 een aanvraag ingediend naar de norm voor een alleenstaande. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Hengelo heeft deze aanvraag op 21 februari 2006 afgewezen, omdat appellant niet woonde op het door hem opgegeven adres en onvoldoende duidelijkheid heeft verschaft over zijn feitelijke woonadres. Dit besluit werd later door de rechtbank bevestigd.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 14 april 2009 uitspraak gedaan in deze zaak. De Raad oordeelt dat voor de beoordeling van het recht op bijstand de woon- en leefsituatie van de aanvrager essentieel is. Appellant heeft tijdens het proces verschillende verklaringen afgelegd over zijn verblijfplaats, maar deze waren inconsistent. De Raad concludeert dat appellant in strijd met zijn inlichtingenverplichting onvoldoende duidelijkheid heeft verschaft over zijn woonsituatie, waardoor niet kan worden vastgesteld of hij recht heeft op bijstand.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het College de afwijzing van de aanvraag terecht heeft gehandhaafd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door A.B.J. van der Ham, in tegenwoordigheid van griffier A. Badermann, en is openbaar uitgesproken op 14 april 2009.