ECLI:NL:CRVB:2009:BI1601

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-5845 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van WAO-uitkering en de medische en arbeidskundige grondslag

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de intrekking van zijn WAO-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep dateert van 17 april 2009. Appellant had zijn uitkering, die was gebaseerd op een arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%, ingetrokken gekregen per 9 juli 2006, omdat zijn arbeidsongeschiktheid volgens het Uwv minder dan 15% zou zijn. Appellant was het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. J.A. Pieters.

Tijdens de zitting op 6 maart 2009 heeft de Raad de argumenten van appellant en het Uwv gehoord. Appellant stelde dat de rechtbank ten onrechte zijn beroep tegen de beslissing op bezwaar had afgewezen. Hij betoogde dat de rechtbank niet had onderkend dat hij, ondanks een ongewijzigd medisch toestandsbeeld, niet in staat was om fulltime te werken. Appellant verwees naar zijn eerdere gedeeltelijke belastbaarheid en stelde dat er een zorgvuldiger psychiatrisch onderzoek had moeten plaatsvinden voordat zijn uitkering werd ingetrokken.

De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van appellant afgewezen. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank en oordeelde dat de bezwaarverzekeringsarts voldoende gemotiveerd had aangetoond dat de vastgestelde belastbaarheid van appellant zijn medische mogelijkheden niet oversteeg. De Raad vond dat het standpunt van appellant, dat onafhankelijk psychiatrisch onderzoek noodzakelijk was, niet werd ondersteund door voldoende medische gegevens. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om de eerdere beslissing van de rechtbank te herzien en bevestigde de aangevallen uitspraak.

Uitspraak

07/5845 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 27 augustus 2007, 06/2385
(hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
(hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 17 april 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. J.A. Pieters, advocaat te Utrecht, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 maart 2009. Namens appellant is verschenen zijn gemachtigde voornoemd. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. E.T.B. van der Werf.
II. OVERWEGINGEN
1. De feiten die in de aangevallen uitspraak zijn vermeld, worden door partijen niet betwist en vormen derhalve voor de Raad het uitgangspunt bij zijn oordeelsvorming.
2. Bij besluit van 8 mei 2006 heeft het Uwv de uitkering van appellant ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), die laatstelijk werd berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%, met ingang van 9 juli 2006 ingetrokken, onder de overweging dat de mate van zijn arbeidsongeschiktheid met ingang van laatstgenoemde datum minder dan 15% was.
3. In dit geding is aan de orde de vraag of de rechtbank op goede gronden ongegrond heeft verklaard het beroep van appellant tegen de beslissing op bezwaar van 22 september 2006 (hierna: het bestreden besluit), waarbij voornoemd besluit is gehandhaafd.
4. In hoger beroep heeft appellant de beroepsgronden in grote lijnen herhaald. Het valt niet in te zien waarom appellant bij de herbeoordeling op grond van een ongewijzigd medisch toestandsbeeld wel in staat zou zijn om hele dagen te werken, terwijl hij op basis van diezelfde klachten de vijf voorgaande jaren slechts gedeeltelijk belastbaar was. Dit is in elk geval in strijd met de rechtszekerheid, hetgeen de rechtbank heeft miskend. Volgens vaste jurisprudentie is aanpassing door de verzekeringsarts van een aanvankelijk te beperkt ingeschatte belastbaarheid alleen aanvaardbaar als buiten twijfel is dat een zodanige aanpassing of relativering op goede gronden berust. Gelet op de lange voorgeschiedenis had het op de weg van verweerder gelegen om zorgvuldig psychiatrisch onderzoek te doen verrichten alvorens tot intrekking van de uitkering over te gaan, aldus appellant.
5.1. Het hoger beroep slaagt niet.
5.2. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en schaart zich achter overwegingen van de aangevallen uitspraak.
5.3. De bezwaarverzekeringsarts A. Colijn heeft bij zijn heroverweging in bezwaar de beschikking gehad over informatie van de GGZ en heeft naar het oordeel van de Raad voldoende inzichtelijk gemotiveerd dat de door de verzekeringsarts in de Functionele mogelijkhedenlijst vastgelegde belastbaarheid van appellant zijn medische mogelijkheden niet overtreft. Het door appellant ingenomen standpunt dat het (doen) verrichten van onafhankelijk psychiatrisch onderzoek in zijn situatie vereist is om de voorheen gehanteerde urenbeperking te mogen schrappen volgt de Raad dan ook niet.
5.4. Hetgeen in hoger beroep is aangevoerd maar overigens niet is onderbouwd met nadere (medische) gegevens, biedt onvoldoende aanknopingspunten om tot een ander oordeel te komen.
6. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Stam. De beslissing is, in tegenwoordigheid van R.V. Benza als griffier, uitgesproken in het openbaar op 17 april 2009.
(get.) R.C. Stam.
(get.) R.V. Benza.
KR