ECLI:NL:CRVB:2009:BI1595

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-5639 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van WAO-uitkering en geschiktheid voor arbeid na medische beoordeling

In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellante, die in november 1985 uitviel wegens buik-, rug- en heupklachten. Na de wachttijd werd haar een WAO-uitkering toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. In het kader van een herbeoordeling heeft de bezwaarverzekeringsarts R.A. Admiraal de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) aangepast na onderzoek van appellante en het verkrijgen van informatie uit de behandelende sector. De bezwaararbeidsdeskundige concludeerde dat appellante niet geschikt was voor twee geselecteerde functies, maar op basis van drie andere functies werd haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 35 tot 45%. Het Uwv verklaarde het bezwaar van appellante gegrond en bepaalde dat zij met ingang van 22 oktober 2006 recht had op een WAO-uitkering van 35 tot 45%.

Appellante bestreed in beroep het standpunt van de bezwaarverzekeringsarts dat zij ondanks migraineaanvallen in staat zou zijn om structurele en gangbare arbeid te verrichten. De rechtbank oordeelde dat zij zich kon verenigen met zowel de medische als de arbeidskundige component van het bestreden besluit en verklaarde het beroep ongegrond. In hoger beroep herhaalde appellante haar eerdere gronden. De Raad overwoog dat de bezwaarverzekeringsarts, die appellante lichamelijk had onderzocht, een doorslaggevende rol speelde in de beoordeling van de FML. De Raad concludeerde dat er geen onvoldoende beperkingen waren opgenomen in de FML en dat de door appellante bestreden functies geschikt waren. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er waren geen termen aanwezig voor toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

07/5639 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 16 augustus 2007 07/412,
(hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
(hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 17 april 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. J.T.F. van Berkel hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 maart 2009, waar appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Van Berkel voornoemd. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door M. Florijn.
II. MOTIVERING
1.1. Appellante is ziekenverzorgster geweest en is in november 1985 uitgevallen wegens buik-, rug en heupklachten. Na afloop van de wachttijd is haar een WAO-uitkering toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.
1.2. In het kader van een herbeoordeling is appellante onderzocht door de verzekeringsarts R.F. Seleski, die heeft vastgesteld dat de fysieke belastbaarheid van appellante beperkt is. Met inachtneming van deze omstandigheid heeft hij een zogeheten Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) vastgesteld. Vervolgens is de arbeidsdeskundige K. Hoogenkamp in zijn rapport van 21 augustus 2006 tot de conclusie gekomen dat appellante niet meer geschikt is voor haar eigen werk maar nog wel geschikt voor een vijftal andere functies. Op basis van drie van deze functies heeft hij de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante berekend op minder dan 15%. Bij besluit van
5 september 2006 is appellante door het Uwv meegedeeld dat haar uitkering met ingang van 22 oktober 2006 wordt ingetrokken.
2.1. De bezwaarverzekeringsarts R.A. Admiraal heeft, nadat hij appellante had onderzocht en nadere informatie uit de behandelende sector had verkregen, de FML op een aantal aspecten aangepast. De bezwaararbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat een tweetal voor appellante geselecteerde functies niet geschikt voor haar zijn omdat zij niet aan de opleidingseisen voldoet. Op basis van de resterende drie functies heeft hij de mate van arbeidsongeschiktheid berekend op 35 tot 45%, waarbij hij de maatmanomvang ongewijzigd heeft gehandhaafd op 32 uur per week.
2.2. Bij besluit van 12 januari 2007 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellante gegrond verklaard en bepaald dat appellante met ingang van 22 oktober 2006 in aanmerking komt voor een WAO-uitkering, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%.
3.1. In beroep heeft appellante met name het standpunt van de bezwaarverzekeringsarts dat zij ondanks migraineaanvallen structurele en gangbare arbeid moet kunnen verrichten, bestreden. De bezwaarverzekeringsarts heeft hierop gereageerd met een nader rapport van 23 februari 2007.
3.2. De rechtbank heeft zich zowel met de medische als de arbeidskundige component van het bestreden besluit kunnen verenigen en heeft het beroep ongegrond verklaard.
4. In hoger beroep heeft appellante haar eerder naar voren gebrachte gronden herhaald.
5.1. De Raad overweegt als volgt.
5.2. Nadat de verzekeringsarts een FML had opgesteld, heeft de bezwaarverzekeringsarts deze FML op een aantal punten aangepast. Naar het oordeel van de Raad moet aan de door de bezwaarverzekeringsarts opgestelde FML in het onderhavige geval doorslaggevende betekenis worden toegekend omdat hij, in tegenstelling tot de verzekeringsarts, appellante lichamelijk heeft onderzocht en de beschikking had over informatie uit de behandelende sector. De Raad is op grond van de gedingstukken niet tot de conclusie gekomen dat in deze FML onvoldoende beperkingen zijn opgenomen. Het standpunt van appellante dat zij als gevolg van migraine meer beperkingen heeft dan zijn aangenomen, is naar het oordeel van de Raad in voldoende mate weerlegd in het rapport van de bezwaarverzekeringsarts van 23 februari 2007.
5.3. Appellante is van mening dat zij niet geschikt is voor de functie van telefoniste/receptioniste, omdat zij in deze functie een uur achtereen moet zitten. De Raad kan appellante hierin niet volgen. Weliswaar heeft de verzekeringarts vastgesteld dat appellante hooguit een half uur achtereen mag zitten maar de bezwaarverzekeringsarts heeft de belastbaarheid op dit punt gewijzigd in die zin dat appellante maximaal één uur achtereen mag zitten. Dit betekent dat de belastbaarheid van appellante in deze functie op dit punt niet wordt overschreden. Ook anderszins is de Raad niet gebleken dat deze functie niet geschikt is voor appellante. Dit geldt ook voor de overige twee aan de schatting ten grondslag gelegde functies.
5.4. Het vorenstaande betekent dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
6. De Raad acht geen termen aanwezig voor toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stam. De beslissing is, in tegenwoordigheid van R.V. Benza als griffier, uitgesproken in het openbaar op 17 april 2009.
(get.) R.C. Stam.
(get.) R.V. Benza.
KR