ECLI:NL:CRVB:2009:BI1546

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-4330 WAJONG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van het beroep wegens niet tijdig indienen van het beroepschrift

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 april 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die door zijn vader werd vertegenwoordigd. Het hoger beroep was gericht tegen een uitspraak van de rechtbank Zutphen, die het beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank oordeelde dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend en dat de afwezigheid wegens vakantie geen verschoonbare reden voor de termijnoverschrijding opleverde.

Appellant stelde in hoger beroep dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. Hij voerde aan dat hij na ontvangst van het bestreden besluit van 23 november 2007 in een emotionele toestand verkeerde, waardoor hij het besluit had verstopt. Pas na zijn terugkomst van vakantie, toen de termijn al was verstreken, had hij het besluit aan zijn vader overhandigd, die vervolgens het beroepschrift indiende.

De Raad overwoog dat de vader van appellant zich ook in de bezwaarprocedure als gemachtigde had gesteld en dat het bestreden besluit op de gebruikelijke wijze aan hem was toegestuurd. De Raad concludeerde dat de omstandigheid dat appellant door zijn psychische stoornissen het aan zijn vader geadresseerde besluit had verstopt, geen verschoonbare reden voor de termijnoverschrijding opleverde. Het was de verantwoordelijkheid van de gemachtigde om ervoor te zorgen dat binnenkomende post daadwerkelijk in zijn bezit kwam.

De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, zij het op andere gronden, en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

08/4330 WAJONG
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 12 juni 2008, 08/114
(hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
(hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 17 april 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft zijn vader, [naam vader], hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 maart 2009, waar appellant met zijn vader is verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door J. van Dalfsen.
II. OVERWEGINGEN
1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv van 23 november 2007 (hierna: bestreden besluit) niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft hiertoe - kort samengevat - overwogen dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend en dat afwezigheid wegens vakantie niet tot een verschoonbare reden voor termijnoverschrijding leidt.
2. In hoger beroep is gesteld dat de rechtbank het beroep ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Daartoe is aangevoerd dat appellant na ontvangst van het bestreden besluit van 23 november 2007 dusdanig overstuur is geraakt dat hij dit heeft verstopt. Pas na terugkomst van vakantie, toen de termijn was verlopen, heeft appellant het bestreden besluit aan zijn vader ter hand gesteld en is het beroepschrift aan de rechtbank verzonden.
3.1. De Raad overweegt als volgt.
3.2. Het gaat in dit geding om de beantwoording van de vraag of het oordeel van de rechtbank over het niet tijdig indienen van het beroepschrift, in rechte stand kan houden.
3.3. De Raad beantwoordt die vraag bevestigend.
3.4. De Raad stelt vast dat de vader van appellant zich ook al in de bezwaarprocedure uitdrukkelijk als gemachtigde van appellant heeft gesteld en dat het bestreden besluit hem bij brief van 23 november 2007 op de gebruikelijke wijze is toegestuurd.
3.5. Naar het oordeel van de Raad levert de omstandigheid dat appellant ten gevolge van zijn psychische stoornissen de aan zijn vader geadresseerde brief heeft verstopt en pas na zijn vakantie en na afloop van de beroepstermijn aan zijn vader heeft overhandigd geen verschoonbare reden voor termijnoverschrijding op. Het is aan een gemachtigde om maatregelen te treffen dat op zijn adres binnenkomende en aan hem gerichte poststukken ook daadwerkelijk in zijn bezit komen. Dat de vader dit heeft nagelaten, komt voor risico van appellant.
3.6. Gelet op het vorenstaande komt de aangevallen uitspraak, zij het op andere gronden, voor bevestiging in aanmerking.
4. De Raad acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos als voorzitter en A.T. de Kwaasteniet en M. Greebe als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.L. de Gier als griffier, uitgesproken in het openbaar op 17 april 2009.
(get.) D.J. van der Vos.
(get.) A.L. de Gier.
KR