ECLI:NL:CRVB:2009:BI1546
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- A.T. de Kwaasteniet
- M. Greebe
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van het beroep wegens niet tijdig indienen van het beroepschrift
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 april 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die door zijn vader werd vertegenwoordigd. Het hoger beroep was gericht tegen een uitspraak van de rechtbank Zutphen, die het beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank oordeelde dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend en dat de afwezigheid wegens vakantie geen verschoonbare reden voor de termijnoverschrijding opleverde.
Appellant stelde in hoger beroep dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. Hij voerde aan dat hij na ontvangst van het bestreden besluit van 23 november 2007 in een emotionele toestand verkeerde, waardoor hij het besluit had verstopt. Pas na zijn terugkomst van vakantie, toen de termijn al was verstreken, had hij het besluit aan zijn vader overhandigd, die vervolgens het beroepschrift indiende.
De Raad overwoog dat de vader van appellant zich ook in de bezwaarprocedure als gemachtigde had gesteld en dat het bestreden besluit op de gebruikelijke wijze aan hem was toegestuurd. De Raad concludeerde dat de omstandigheid dat appellant door zijn psychische stoornissen het aan zijn vader geadresseerde besluit had verstopt, geen verschoonbare reden voor de termijnoverschrijding opleverde. Het was de verantwoordelijkheid van de gemachtigde om ervoor te zorgen dat binnenkomende post daadwerkelijk in zijn bezit kwam.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, zij het op andere gronden, en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, met de griffier aanwezig.