ECLI:NL:CRVB:2009:BI1214
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- H.J. de Mooij
- Rechtspraak.nl
Toekenning AOW-pensioen en AOW-toeslag met korting wegens niet-verzekerde jaren
In deze zaak gaat het om de toekenning van een AOW-pensioen en AOW-toeslag aan appellant, waarbij een korting van 26% is toegepast. Deze korting is het gevolg van (ruim) twee niet-verzekerde jaren van appellant en (ruim) dertien niet-verzekerde jaren van zijn echtgenote. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de Sociale verzekeringsbank (Svb) de informatie over de wijziging van de vrijwillige verzekering van de AOW aan de werkgever van appellant mocht verstrekken. De Raad concludeert dat de brieven naar het juiste adres zijn verzonden en dat er ook telefonisch contact is geweest met de werkgever over de vrijwillige verzekering van de echtgenote van appellant. Hierdoor kan het feit dat appellant en zijn echtgenote niet op de hoogte waren van de noodzaak van de vrijwillige verzekering niet aan de Svb worden toegeschreven.
Het proces begon met een besluit van de Svb op 2 februari 2006, waarin aan appellant een AOW-uitkering met korting werd toegekend. Na bezwaar werd dit besluit op 30 mei 2006 aangepast, waarbij appellant een ongekort AOW-pensioen kreeg, maar de korting op de toeslag bleef bestaan. Appellant stelde dat hij niet op de hoogte was gesteld van de wijziging van de regeling die zijn echtgenote onverzekerd maakte. De Svb voerde aan dat zij meerdere pogingen had gedaan om appellant en zijn echtgenote te informeren, maar dat deze pogingen niet succesvol waren.
De rechtbank bevestigde de beslissing van de Svb, en in hoger beroep herhaalde appellant zijn gronden. De Raad oordeelde dat de Svb voldoende inspanningen had geleverd om appellant te informeren over de wetswijziging en dat de verantwoordelijkheid voor het niet ontvangen van de informatie bij appellant lag. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen reden was om de Svb te veroordelen in de proceskosten.