ECLI:NL:CRVB:2009:BI1210
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- H.J. de Mooij
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van schuldig nalatigstelling van appellante door de Sociale Verzekeringsbank over jaren 1997 tot en met 1999
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 april 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Leeuwarden. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank die haar beroepen ongegrond had verklaard. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had aan appellante medegedeeld dat zij schuldig nalatig was in het betalen van de over de jaren 1997 tot en met 1999 verschuldigde premie krachtens de AOW, omdat er ambtshalve aanslagen waren opgelegd door de Belastingdienst. Appellante had de verschuldigde inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen niet betaald, wat volgens artikel 18, derde lid, onder a, van de Wet financiering volksverzekeringen (Wfv) betekent dat zij schuldig nalatig is.
De rechtbank had geoordeeld dat de Svb terecht niet had afgezien van het schuldig nalatig stellen van appellante, gezien de ambtshalve opgelegde aanslagen. In hoger beroep voerde appellante aan dat haar belangen in 1999 werden behartigd door een schuldsaneerder, die zijn werk niet goed had gedaan. De Raad overwoog echter dat appellante zelf verantwoordelijk was voor het ondernemen van actie tegen de schuldsaneerder indien zij meende dat deze in gebreke was gebleven.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet kon slagen. Tevens werd er geen aanleiding gezien om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met T.L. de Vries als voorzitter en H.J. Simon en H.J. de Mooij als leden, in aanwezigheid van griffier W. Altenaar.