ECLI:NL:CRVB:2009:BI0306
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- R.C. Stam
- A.T. de Kwaasteniet
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van onvoldoende medische grondslag en onjuiste vaststelling maatmaninkomen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 maart 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die in eerste instantie geen WIA-uitkering kreeg toegewezen. Appellant, die eerder als brandwacht op een booreiland werkte, was uitgevallen door een herseninfarct. De verzekeringsarts concludeerde dat appellant restverschijnselen had, maar dat hij nog geschikt was voor andere functies. Het Uwv had appellant een WIA-uitkering geweigerd, omdat zijn arbeidsongeschiktheid onder de 35% bleef. Appellant was het niet eens met deze beslissing en stelde dat zijn beperkingen niet goed waren ingeschat en dat het maatmaninkomen onjuist was vastgesteld.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv een zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd naar de klachten van appellant en dat de medische beperkingen niet zijn onderschat. De bezwaarverzekeringsarts en bezwaararbeidsdeskundige hebben de geschiktheid van appellant voor de geselecteerde functies voldoende gemotiveerd. Echter, de Raad kon zich niet verenigen met de wijze waarop het Uwv het maatmaninkomen had vastgesteld. Het Uwv had de offshore-toeslag slechts over de helft van de arbeidstijd berekend, wat de Raad onvoldoende onderbouwd vond. Dit leidde tot de conclusie dat het bestreden besluit in strijd was met de Algemene wet bestuursrecht, waardoor het niet in stand kon blijven.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd, met uitzondering van de rechtsgevolgen die in stand zijn gelaten. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die op € 644,-- zijn vastgesteld. De Raad heeft bepaald dat het Uwv een nieuwe beslissing op bezwaar moet nemen, rekening houdend met de overwegingen in deze uitspraak.