ECLI:NL:CRVB:2009:BH9922
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van arbeidsongeschiktheidsuitkering op basis van onvoldoende medische gegevens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 maart 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die in Marokko woont. Appellant had eerder een verzoek ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering op basis van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Het Uwv had op 12 januari 2005 besloten om de uitkeringen te weigeren, omdat appellant ten tijde van het intreden van zijn arbeidsongeschiktheid niet verzekerd was onder deze wetten. De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard op 23 augustus 2007.
De Centrale Raad van Beroep heeft het procesverloop en de overwegingen van de rechtbank overgenomen. De Raad oordeelde dat er geen medische gegevens beschikbaar waren die konden aantonen dat appellant arbeidsongeschikt was geworden in de periode waarin hij verzekerd was voor de AAW en/of de WAO. Appellant had pas in 1999 een uitkering aangevraagd en had zich pas in juli 2003 beschikbaar gesteld voor een medisch onderzoek. De Raad concludeerde dat het risico van onduidelijkheid omtrent het tijdstip van het intreden van arbeidsongeschiktheid voor rekening van appellant kwam.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen nieuwe gezichtspunten naar voren waren gebracht die tot een ander oordeel konden leiden. De uitspraak werd gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van griffier W. Altenaar, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.