ECLI:NL:CRVB:2009:BH9439
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- H.C.P. Venema
- Rechtspraak.nl
Zorgkantoor als niet-belanghebbende bij indicatiebesluit in het kader van de AWBZ
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep over de rol van het Zorgkantoor Flevoland bij een indicatiebesluit dat is genomen door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). De zaak betreft een geschil tussen het Zorgkantoor en CIZ over de vraag of het Zorgkantoor als belanghebbende kan worden aangemerkt bij het indicatiebesluit van 17 mei 2004, dat betrekking heeft op de zorgbehoefte van de verzekerde [V.]. De Raad oordeelt dat de besluitvorming over de indicatiestelling voorbehouden is aan CIZ, terwijl het Zorgkantoor verantwoordelijk is voor de realisering van de zorg, bijvoorbeeld door middel van een persoonsgebonden budget (PGB). De Raad stelt vast dat de belangen van het Zorgkantoor niet rechtstreeks betrokken zijn bij het indicatiebesluit, omdat de wetgever een duidelijke scheiding van taken en bevoegdheden heeft beoogd tussen het indicatieorgaan en het zorgkantoor. Dit betekent dat het Zorgkantoor niet kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft het beroep van [V.] tegen het besluit van CIZ gegrond verklaard, maar de Raad vernietigt deze uitspraak en verklaart het bezwaar van het Zorgkantoor tegen het indicatiebesluit niet-ontvankelijk. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank voor het overige en bepaalt dat CIZ het griffierecht aan het Zorgkantoor vergoedt.